Neem je deel aan de nettopensioenregeling? Als je met pensioen gaat of stopt met pensioen opbouwen bij bpfBOUW, koop je een nettopensioenuitkering bij ons in. Je koopt de uitkering met het beleggingskapitaal dat je bij ons hebt opgebouwd. Je koopt in tegen het inkooptarief dat op dat moment voor de nettopensioenregeling geldt. Hieronder vind je de tarieven die gelden in het 4e kwartaal van 2025.

Zo lees je de tabel
Deel het beleggingskapitaal dat je hebt opgebouwd door het tarief dat in de tabel achter je leeftijd staat. Zo bereken je de hoogte van je ouderdomspensioen. Let op: bij het omzetten rekenen we met je precieze leeftijd, dus jaren plus maanden.

Rekenvoorbeeld
Je hebt een beleggingskapitaal van € 45.000 opgebouwd in de nettopensioenregeling. Je bent 67 jaar en gaat op 1 november met pensioen. De uitkering van je nettopensioen is dan € 45.000 / 25,6405 = € 1.755 netto per jaar. Dit bedrag krijg je ieder jaar, zolang je leeft. Dit bedrag komt bovenop je pensioen uit de basisregeling van bpfBOUW. Het partnerpensioen is circa 75% van het ouderdomspensioen.

Als je stopt met pensioen opbouwen
Stop je met pensioen opbouwen in de basisregeling van bpfBOUW? Ook dan zetten we je beleggingskapitaal om in pensioenaanspraken. Dat bedrag berekenen we ook op basis van de tarieven in deze tabel. We zetten het nettopensioen voor jou apart. Je krijgt het als je de pensioenleeftijd bereikt.

Inkooptarieven per kwartaal bepaald
De inkooptarieven waarmee we jouw nettopensioen berekenen, worden ieder kwartaal bepaald. Dit was eerst eens per jaar. De inkooptarieven worden in 2025 gewijzigd per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. De inkooptarieven per 1 januari van een jaar neemt bpfBOUW op in het nettopensioenreglement. Bij de omzetting van het opgebouwde kapitaal in een nettopensioenuitkering houden we rekening met de inkooptarieven zoals die op dat moment gelden. Dit overzicht vervangt het overzicht met inkooptarieven over het vorige kwartaal.

Voor de Nettopensioenregeling worden geen separate beleggingen aangehouden per individuele deelnemer. Het opgebouwde kapitaal van een deelnemer wordt belegd in de verschillende categorieën conform de leeftijdsafhankelijke lifecycle van de deelnemer. De lifecycle van de Nettopensioenregeling kent een onderverdeling in de volgende acht beleggingscategorieën:

• Vastgoed
• Grondstoffen
• Aandelen Ontwikkelde markten
• Aandelen Opkomende markten
• Staatsobligaties Korte Looptijden
• Bedrijfsobligaties
• Indexleningen
• Staatsobligaties Lange Looptijden

Met ingang van 1 februari 2024 is het beleggingsbeleid aangepast en maken de beleggingscategorieën ‘Grondstoffen’ en ‘Indexleningen’ geen deel meer uit van de lifecycle van de Nettopensioenregeling.

Wat leverde de nettopensioenregeling jou op?
Je behaalde rendement in eerdere jaren kun je hieronder terugzien.

Hoe bepalen we je netto rendement?
Ieder kwartaal voegen wij de behaalde netto opbrengst toe. Dit doen we per beleggingscategorie. Je netto rendement is bepaald na aftrek van de kosten voor vermogensbeheer. De kosten voor vermogensbeheer bestaan uit:

• Beheervergoedingen: dit zijn de kosten voor het beheren van je beleggingen.
• Bewaarloon: dit zijn de kosten voor het bewaren van beleggingstitels bij een bewaarbedrijf.
• Prestatievergoedingen: dit zijn de vergoedingen voor externe managers, als zij meerdere jaren presteren boven het afgesproken rendement. Deze prestatievergoedingen betalen we altijd uit de extra behaalde opbrengst.
• Overige kosten: dit zijn bijvoorbeeld audit-, advies-, bank- of administratiekosten die komen kijken bij het beleggen.
• Transactiekosten: kosten die gemaakt worden bij het kopen of verkopen van posities.