Doe de bpfBOUW-pensioenquiz
Wat weet je al van het vernieuwde pensioenstelsel? Test je kennis in 8 vragen.
Je ontvangt dan alle belangrijke informatie over je pensioen in Mijn Bouwpensioen. Je krijgt een e-mail als er een bericht voor je klaar staat. Zo mis je niks en ben je snel op de hoogte.
Op dinsdag 30 mei heeft de Eerste Kamer de Wet toekomst pensioenen (Wtp) aangenomen. Je leest hieronder de 10 belangrijkste vragen en antwoorden over de nieuwe pensioenwet.
Op 30 mei 2023 heeft de Eerste Kamer de Wet toekomst pensioenen (Wtp) aangenomen. Daarmee is de Wtp een feit. De Wtp is de nieuwe wet voor pensioen dat je opbouwt via je werkgever. Alle pensioenfondsen in Nederland moeten overgaan op de nieuwe regels voor pensioen. De Wtp gaat in op 1 juli 2023. Pensioenfondsen krijgen een paar jaar de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe regels.
Het was de bedoeling dat fondsen uiterlijk op 1 januari 2027 moesten overgaan op de nieuwe regels. Veel fondsen willen al eerder overgaan op de nieuwe regels. Maar de einddatum wordt verplaatst naar waarschijnlijk 1 januari 2028.
Later in 2023 zal de minister deze datum met een wijzigingswet laten aanpassen in de Wet toekomst pensioenen. Vervolgens wordt de nieuwe einddatum met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) vastgesteld.
Vrijwel iedereen krijgt te maken met de nieuwe regels voor pensioen. Mensen die nu pensioen opbouwen via hun werkgever, mensen die pensioen in het verleden hebben opgebouwd en ook mensen die al met pensioen zijn.
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit de AOW (van de overheid), pensioen dat werknemers opbouwen via hun werkgever en individuele pensioenproducten. Dankzij dit pensioenstelsel is er in Nederland vergeleken met andere landen nauwelijks armoede onder ouderen.
Maar het stelsel sluit niet meer goed aan bij de moderne tijd. Pensioenen mogen niet altijd verhoogd worden, ook niet als pensioenfondsen veel geld hebben. Ook houdt het pensioenstelsel onvoldoende rekening met werknemers die van werkgever veranderen. Daarnaast kennen we de zogenaamde doorsneesystematiek, waarbij jongere werknemers relatief weinig opbouwen ten behoeve van oude werknemers en waartegen de weerstand is gegroeid.
Zo zijn er verschillende redenen om het pensioenstelsel te vernieuwen. De Wet toekomst pensioenen zorgt ervoor dat het pensioenstelsel beter past bij deze tijd. Zo blijft het vernieuwde pensioenstelsel ook in de toekomst een goed stelsel.
Een belangrijke verandering is dat mensen een persoonlijk pensioenvermogen krijgen. Hierdoor krijgen mensen meer inzicht in hun eigen pensioen. Het persoonlijke pensioenvermogen wordt gebruikt voor een levenslange pensioenuitkering.
Een andere verandering is dat een stabiele pensioenpremie het uitgangspunt wordt. De premie zal over de jaren heen minder vaak veranderen. Net als nu leggen de werkgever en de werknemer samen een premie in. Het pensioenfonds belegt vervolgens deze premie. Hierdoor groeit het persoonlijke pensioenvermogen.
Het pensioen hangt daarmee af van de beleggingsresultaten. Met een gezamenlijke buffer zorgt het pensioenfonds ervoor dat het pensioen zo stabiel mogelijk blijft.
Sociale partners (vakbonden en werkgeversorganisaties) en pensioenfondsen gaan aan de slag met de nieuwe regels. Zij maken een nieuwe pensioenregeling. Een eerste belangrijke keuze is om gebruik te maken van de flexibele premieregeling of de solidaire premieregeling. De ene regeling biedt wat meer flexibiliteit, de andere regeling geeft wat meer ruimte voor solidariteit.
Bij de meeste pensioenfondsen is al een voorlopige keuze gemaakt voor een van de regelingen. Momenteel beoordelen de sociale partners en de pensioenfondsen hoe ze zo goed mogelijk kunnen overgaan op de nieuwe regelingen. Ze maken bijvoorbeeld afspraken over de manier waarop de pensioenen het beste kunnen worden omgezet naar de nieuwe regels. Hierbij houden ze de belangen van alle deelnemers – mensen die pensioen opbouwen en mensen die al pensioen krijgen - goed in de gaten. Dit zijn ze wettelijk verplicht.
De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) beoordelen of pensioenfondsen alle belangen zorgvuldig afwegen. Ook moeten de automatiseringssystemen worden aangepast. Zo bereiden pensioenfondsen zich stap voor stap voor op de nieuwe regels voor pensioen.
Pensioenfondsen hebben een paar jaar de tijd om over te gaan naar de nieuwe regels voor pensioen. Deelnemers, gepensioneerden en werkgevers krijgen pas met de nieuwe regels te maken als hun pensioenfonds overgaat. Het precieze moment moet nog bepaald worden door bpfBOUW. Sommige pensioenfondsen denken snel klaar te zijn, andere hebben meer tijd nodig.
Sociale partners (vakbonden en werkgeversorganisaties) en pensioenfondsen bepalen samen wat voor hun deelnemers, gepensioneerden en werkgevers de beste afspraken zijn. Werkgevers en werknemers zijn ook vertegenwoordigd in het bestuur van bpfBOUW. Ook kijken vertegenwoordigers van deelnemers, gepensioneerden en werkgevers mee, bijvoorbeeld in het Verantwoordingsorgaan.
Vanaf 1 januari 2024 is er een onafhankelijke geschillencommissie, waar deelnemers en gepensioneerden terechtkunnen met klachten. Bijvoorbeeld als ze het niet eens zijn met de gegevens die gebruikt zijn bij de berekening van hun persoonlijke pensioenvermogen. Deelnemers en gepensioneerden kunnen zelf bepalen of ze een bindend of een niet-bindend advies willen van de geschillencommissie. Een bindend advies staat vast. Wie kiest voor een niet-bindend advies, heeft de mogelijkheid om de zaak voor te leggen aan rechter.
Het is de bedoeling dat mensen als ze met pensioen gaan maximaal 10 procent van hun pensioenvermogen als bedrag ineens kunnen opnemen. Het is nog niet duidelijk wanneer dit ingaat. Dit staat niet in de nieuwe pensioenwet, maar in een andere wet. De politiek beslist hierover.
Is Bedrag ineens iets voor jou? Lees de voor- en nadelen.