Probeer het op een later moment nog eens. Excuses voor het ongemak
Ook in het vernieuwde pensioen is er pensioen voor je nabestaanden geregeld als je overlijdt. Dit geldt voor je partner (partnerpensioen) en eventuele kinderen (wezenpensioen). Je partner of kinderen krijgen een vast percentage van je loon.
In deze video leggen we uit wat er is geregeld wanneer je komt te overlijden.
In de huidige regels bouw je pensioen op voor je partner en kinderen. Dit pensioen blijft gewoon staan als je niet meer in de bouw werkt. Je partner- en kinderen ontvangen dit pensioen als jij overlijdt.
In het vernieuwde pensioen is er alleen partner- en wezenpensioen geregeld zo lang je actief pensioen opbouwt. Als je uit dienst gaat en nog geen nieuwe baan hebt, is er de eerste 6 maanden wel een tijdelijke regeling. Als je in deze periode overlijdt, hebben je nabestaanden toch recht op partner- en wezenpensioen.
Het partner- en wezenpensioen dat je nabestaanden ontvangen beweegt net als je pensioenpot mee met de beleggingen. Maar wel minder. Want we nemen maatregelen om het pensioen zo solide mogelijk te houden.
Of jouw partner recht heeft op partnerpensioen, hangt af van deze 2 situaties:
Net als nu moet je je partner wel zelf aanmelden voor partnerpensioen. Vergeet dit dus niet!
Zo lang je in de bouw werkt, krijgt je partner:
Werk je niet meer in de bouw? Dan krijgt je partner in het vernieuwde pensioen geen partnerpensioen. In de volgende gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld:
Al je kinderen hebben recht op wezenpensioen. Ze ontvangen dit als jij overlijdt. De uitkering van het wezenpensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin je kind 25 jaar wordt. Het maakt niet meer uit of ze studeren of niet.
Zo lang je in de bouw werkt en er geld wordt ingelegd voor je pensioen, krijgen al je kinderen 9% van je loon dat meetelt voor je pensioen. Heb je meer dan 4 kinderen? Dan wordt het bedrag per kind niet lager. Nu is dat nog wel zo.
Zijn beide ouders overleden? Dan krijgen al je kinderen 18% van je loon dat meetelt voor je pensioen.
Je kinderen krijgen ook het wezenpensioen dat je tot 2026 hebt opgebouwd. Hoeveel dat is zie je op Mijn Bouwpensioen of op je jaarlijkse pensioenoverzicht.
Werk je niet meer in de bouw? Dan krijgen je kinderen in het vernieuwde pensioen geen wezenpensioen. In de volgende gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld:
Heb je tussen 1987 en 2000 pensioen opgebouwd bij bpfBOUW? Dan viel je onder de LAP-regeling (Loonafhankelijke Pensioenregeling). Overlijd je? Dan krijgt je partner tot 65 jaar een hoger partnerpensioen dan daarna. Dat komt doordat de AOW-leeftijd toen 65 jaar was. Tot je partner 65 jaar wordt, is het partnerpensioen 80% van jouw pensioen. Daarna is dat 70%.
Wat er gebeurt met het partnerpensioen uit de LAP-regeling voor en vanaf 1 januari 2026
Ben je (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt en legt bpfBOUW daarom geld in voor jouw pensioen? Dan blijft het partner- en wezenpensioen geregeld. Ook voor het deel waarvoor je arbeidsongeschikt bent.
Lees meer over arbeidsongeschiktheid in het vernieuwde pensioen
Als je stopt met je baan of als er iets verandert in je persoonlijke situatie, kan dit gevolgen hebben voor het partner- en wezenpensioen. Geef hier op tijd veranderingen door.
Onder de nieuwe regels krijgen je nabestaanden alleen pensioen als je via je werkgever in de bouw deelneemt aan het vernieuwd pensioen van bpfBOUW. Het partner- en wezenpensioen dat je tot 1 januari 2026 had blijft wel staan. Je nabestaanden ontvangen dit als je overlijdt. Ook als je niet meer actief deelneemt aan het vernieuwd pensioen van bpfBOUW.
Je partner krijgt dit vanaf het moment dat je overlijdt en jouw pensioen nog niet is ingegaan. Dus niet pas als hij of zij met pensioen gaat.
Nu is het partnerpensioen lager als je partner meer dan 10 jaar jonger is dan jij. Gaat het partnerpensioen in op of na 1 januari 2026? Dan verandert dit. Je partner krijgt dan niet minder partnerpensioen door het leeftijdsverschil.
Tot 1 januari 2026 geldt: je krijgt wezenpensioen tot 18 jaar (als je niet studeert) en tot uiterlijk 27 jaar (als je studeert). Met de nieuwe regels krijgen alle kinderen wezenpensioen tot 25 jaar. Of je studeert of niet maakt dan niet meer uit.
Krijg je al wezenpensioen vóór 1 januari 2026? Dan blijf je dat ontvangen tot je 25e. Studeer je nog als je 25 jaar wordt? Dan krijg je wezenpensioen tot je 27e. We vragen je dan 1 keer om een studieverklaring. Dat doen wij vlak voor je 25e verjaardag.
Bekijk wat de nieuwe regels gaan betekenen voor jouw situatie.