• Contact

Veelgestelde vragen voor werknemers

Over je voorlopig overzicht

Kies een onderwerp

In het vernieuwde pensioen is er alleen partnerpensioen geregeld zo lang je actief pensioen opbouwt. Als je uit dienst gaat en nog geen nieuwe baan hebt, is er de eerste 6 maanden wel een tijdelijke regeling of voor de periode van een werkeloosheidswet- of ziektewetuitkering. Als je in deze periode overlijdt, heeft je partner toch recht op partnerpensioen.

Het pensioen voor je partner kan hoger of lager zijn met de nieuwe regels. Wat voor jou geldt is vooral afhankelijk van uw persoonlijke situatie. Hieronder lees je waarom het bedrag hoger en daaronder waarom het lager kan zijn.

In de nieuwe pensioenregeling krijgt je partner als je overlijdt een uitkering van 13% van je laatste loon, naar rato van je dienstverband. Daarnaast krijgt je partner een tijdelijk partnerpensioen. Dit is een vast bedrag dat je partner tot het bereiken van de AOW-leeftijd krijgt. Uitgangspunt is € 18.000 (2023) bij een volledig dienstverband. Het partnerpensioen dat je in de huidige regeling hebt opgebouwd, is omgezet naar je vernieuwde pensioen en tellen we daarbij op. Hierdoor wordt je pensioen in de nieuwe pensioenregeling hoger.

 

In de huidige pensioenregeling berekenden we het partnerpensioen op basis van je salaris én het aantal jaren dat je nog pensioen kon opbouwen tot je AOW-leeftijd. In de nieuwe pensioenregeling nemen we die toekomstige jaren niet mee in de berekening. Heb je nog weinig pensioen opgebouwd en heb je nog veel jaren tot je AOW-leeftijd? Dan kan het bedrag voor je partner in de nieuwe pensioenregeling lager zijn.

Je eventuele kinderen krijgen misschien een wezenpensioen als je overlijdt. Dat blijft ook zo in de nieuwe regels. Hoeveel elk kind krijgt, is afhankelijk van je persoonlijke situatie op het moment dat je overlijdt: werk je nog? Of bouw je geen pensioen meer op? 

Het wezenpensioen dat je in de huidige pensioenregeling hebt opgebouwd raak je niet kwijt. Dit is omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Het opgebouwde bedrag kan met de nieuwe regels gelijk zijn aan het bedrag met de huidige regels. Als dit voor jou geldt dan zie je dit in je voorlopige overzicht:

  • Als je pensioen opbouwt bij: 'als je overlijdt en geen deelnemer meer bent bij bpfBOUW' hetzelfde bedrag.
  • Als je geen pensioen meer opbouwt bij: 'als je overlijdt en nog niet met pensioen bent' hetzelfde bedrag. 

Het opgebouwde pensioen is in die situaties gelijk in de huidige en nieuwe regeling. Hieronder leggen we uit hoe het wezenpensioen was geregeld en wat er verandert met de nieuwe regels.

Er is wel een verschil in de hoogte en hoe lang uw kinderen wezenpensioen krijgen in de huidige regels en de nieuwe regels

Wat kreeg elk kind met de huidige regels.

Je kind krijgt wezenpensioen vanaf de eerste dag van de maand na je overlijden. Dit geldt ook als je meer kinderen hebt. De uitkering van het wezenpensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin je kind:

  • 18 jaar wordt (als je kind niet studeert);
  • 27 jaar wordt (als je kind studeert);
  • ouder is dan 18 jaar en stopt met de studie;
  • overlijdt.

Hoe hoog de uitkering voor je kind is, ligt aan het soort wezenpensioen. Neem je vanaf 1 januari 2006 deel aan de pensioenregeling (Middelloonregeling) bij bpfBOUW? Dan is de hoogte van het wezenpensioen als volgt:

  • Wezenpensioen voor halfwezen: voor kinderen waarvan 1 ouder is overleden die pensioen opbouwde bij ons. De uitkering is per jaar maximaal 6,5 procent van de laatst vastgestelde pensioengrondslag van de overledene. Had je meer dan 4 kinderen? Dan was de uitkering per kind maximaal 26 procent van deze pensioengrondslag gedeeld door het aantal kinderen.
  • Wezenpensioen voor volle wezen: voor kinderen waarvan beide ouders zijn overleden en waarvan één van deze ouders pensioen opbouwde bij ons. De uitkering is twee keer zo hoog als een uitkering voor een halfwees. Het maakt niet uit of het gaat om biologische kinderen of geadopteerde kinderen.

Wat krijgt elk kind met de nieuwe regels

Al je kinderen hebben recht op wezenpensioen. Ze ontvangen dit als jij overlijdt. De uitkering van het wezenpensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin je kind 25 jaar wordt. Het maakt niet meer uit of ze studeren of niet. Zo lang je in de bouw werkt en er geld wordt ingelegd voor je pensioen, krijgen al je kinderen 9% van je loon dat meetelt voor je pensioen. Heb je meer dan 4 kinderen? Dan wordt het bedrag per kind niet lager, volgens de huidige regels is dit nog wel het geval. Zijn beide ouders overleden? Dan krijgen al je kinderen 18% van je loon dat meetelt voor je pensioen. 

Je kinderen krijgen ook het wezenpensioen dat je tot 2026 hebt opgebouwd. Hoeveel dat is zie je op Mijn Bouwpensioen of op je jaarlijkse pensioenoverzicht. 

Werk je niet meer in de bouw? Dan krijgen je kinderen in het vernieuwde pensioen geen wezenpensioen. In de volgende gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld: 

  • Heb je (nog) geen nieuwe baan? Dan houden je kinderen nog 6 maanden lang of voor de periode van een WW/ZW uitkering recht op wezenpensioen. Dit is 9% van het loon dat je had toen je nog werkte.
  • Je kunt kiezen voor vrijwillige voortzetting van het pensioen. En daarmee het de dekking voor het wezenpensioen behouden. Dit betaal je dan uit je pensioenpot. Hierdoor wordt je eigen pensioen lager.
  • Je kinderen houden recht op het wezenpensioen dat je tot 2026 had. Hoeveel dit is kun je vinden op Mijn Bouwpensioen of op je jaarlijkse pensioenoverzicht.

Heb je tussen 1987 en 2000 pensioen opgebouwd bij bpfBOUW? Dan viel je onder de  LAP-regeling (Loonafhankelijke Pensioenregeling). Overlijd je? Dan krijgt je partner tot 65 jaar een hoger partnerpensioen dan daarna. Dat komt doordat de AOW-leeftijd toen 65 jaar was. Tot je partner 65 jaar wordt, is het partnerpensioen 80% van jouw pensioen. Daarna is dat 70%.

Wat er gebeurt met het partnerpensioen uit de LAP-regeling voor en vanaf 1 januar

  • Is het partnerpensioen op 1 januari 2026 nog niet ingegaan? Dan zetten we het tijdelijke hogere partnerpensioen tot 65 jaar om in levenslang partnerpensioen.
  • Is het partnerpensioen al ingegaan? Dan blijft je partner recht hebben op een hoger pensioen tot 65 jaar.   

We gaan ervan uit dat je op AOW-leeftijd met pensioen gaat. Omdat dit moment nog ver in de toekomst ligt, houden we rekening met prijsstijgingen. De verwachte stijging van de prijzen is dan belangrijk voor wat je in de toekomst met je pensioen kunt kopen. Met een euro kun je dan waarschijnlijk minder kopen dan nu. Dat noemen we koopkracht. Bij het berekenen van het pensioen voor je partner doen we alsof je nu overlijdt. We weten niet wanneer je overlijdt. Daarom hoeven we geen rekening te houden met prijsstijgingen in de toekomst. Je ziet hoeveel geld je partner nu zou krijgen.

We gaan er in deze berekening vanuit dat je overlijdt nadat je met pensioen bent gegaan. Omdat dit moment nog ver in de toekomst ligt, houden we wel rekening met prijsstijgingen. De verwachte stijging van de prijzen is dan belangrijk voor wat je partner in de toekomst met dat pensioen kan kopen. Dat is waarschijnlijk minder dan nu. Dat noemen we koopkracht. Het bedrag geeft dus de koopkracht van het pensioen voor je partner weer. Zo kun je het ook goed vergelijken met het inkomen dat je partner nu heeft.

Contact

  • Virtuele medewerker

    24/7 beschikbaar
  • Bel ons

    Wil je iemand van bpfBOUW spreken? Bel op werkdagen tussen 8.00 en 17.30 uur (vrijdag tot 17.00 uur). Houd je je klantnummer bij de hand, dan kunnen we je nog sneller helpen.
  • Mail ons

    Voor uitgebreide vragen stuur je ons een e-mail. Door het contactformulier in te vullen, weet je zeker dat we alle belangrijke informatie van je ontvangen.

Meer over de vernieuwde pensioenregels

Op de hoogte blijven?

Ook via e-mail houden we je op de hoogte over de nieuwe regels voor pensioen. Ontvang je deze nog niet? Meld je dan nu aan.