Home Het vernieuwde pensioen Ik ben werknemer Hoeveel pensioen krijg ik?
Hoeveel pensioen krijg ik?

U heeft van ons eind 2025 een voorlopig overzicht van uw pensioen ontvangen. Hieronder zetten we de veelgestelde vragen voor u op een rij.

Ga naar uw voorlopig overzicht
Ik bouw pensioen op bij bpfBOUW

U kreeg van ons een voorlopig overzicht van uw pensioen. In het voorlopige overzicht ziet u bedragen van uw pensioen met de oude en nieuwe regels. We snappen dat u vragen heeft. Daarom zetten we hieronder de veelgestelde vragen voor u op een rij. Wij verdelen de vragen in een aantal onderwerpen. Zo kunt u makkelijker zien of uw vraag ertussen staat.

Algemene vragen bij het overzicht

Je kreeg het voorlopig overzicht via de post of digitaal bij 'Uw berichten' in je persoonlijke berichten van bpfBOUW.  Dit ligt aan de keuze die je eerder maakte over het krijgen van berichten.

Het voorlopig overzicht is in 2 delen opgesplitst:

Deel 1 is de brief bij het Pensioenoverzicht en het 1e deel van het voorlopig overzicht. Hierin staan de belangrijkste bedragen van jouw pensioen en voor je eventuele partner (als je komt te overlijden als je nog werkt) met de nieuwe en de oude regels. Zo heb je snel een eerste beeld van wat de overstap naar de nieuwe regels voor je persoonlijk betekent.

Deel 2 bestaat uit een uitgebreide berekening met alle bedragen van jouw pensioen. In de variant per post start deel 2 bij:’ je verwachte pensioen in de vernieuwde en in de oude pensioenregeling’. Kreeg je alleen deel 1 bij je Pensioenoverzicht? Dan bekijk je deel 2 in de ingelogde omgeving van de website. Daar staat vanaf eind januari voor jou ook het complete voorlopige overzicht klaar.

In de uitgebreide berekening leggen we verschillende onderwerpen uit. Bij elk onderwerp zie je eerst het verwachte pensioen met de nieuwe regels. Je ziet daarna je verwachte pensioen met de oude regels. De onderwerpen zijn:

Je pensioengegevens: je ziet je persoonlijke gegevens en de pensioengegevens met de nieuwe regels en de huidige regels.

Eerste inschatting van het verwachte pensioen in de vernieuwde pensioenregeling: we berekenden je pensioen met de nieuwe regels. Hierin zie je hoeveel pensioen je had opgebouwd op 1 januari 2025. En de inschatting van je pensioen als je tot AOW-leeftijd pensioen opbouwt in de vernieuwde pensioenregeling. Ook zie je een plaatje met 3 pijlen. Hierin staat naast het verwachte pensioen (middelste pijl) hoeveel pensioen je met de nieuwe regels mogelijk krijgt als het heel erg mee of tegenzit.

Het pensioen berekend in de oude regeling: we berekenden je pensioen met de oude regels. Hierin zie je hoeveel pensioen je had opgebouwd op 1 januari 2025. En de inschatting van het pensioen als je tot AOW-leeftijd pensioen zou blijven opbouwen in de oude pensioenregeling. Ook zie je een plaatje met 3 pijlen. Hierin staat naast het verwachte pensioen (middelste pijl) hoeveel pensioen je met de oude regels mogelijk zou krijgen als het heel erg mee of tegenzit.

Hoe het pensioen meebeweegt met de economie als u met pensioen bent: alleen in de vernieuwde regeling kunnen we inschatten hoeveel pensioen je krijgt als je 10 jaar met pensioen bent. De bedragen in het plaatje met de pijlen laten zien dat het nog niet zeker is hoeveel pensioen je later precies krijgt. Het is namelijk moeilijk om goed te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt. Naar verwachting komt het uiteindelijke pensioen 10 jaar nadat je met pensioen bent gegaan het dichtst in de buurt van het middelste bedrag: ‘verwacht pensioen’.

Wat krijgt je eventuele partner wanneer je overlijdt:  in de oude regeling én in de nieuwe regeling vind je 3 situaties voor partnerpensioen:

1. Als je overlijdt wanneer je nog pensioen opbouwt bij bpfBOUW.

2. Als je overlijdt wanneer je geen pensioen meer bij bpfBOUW opbouwt.

3. Als je overlijdt wanneer je met pensioen bent.

Wat krijgen je eventuele kinderen wanneer je overlijdt: in de oude regeling én in de vernieuwde regeling vind je 2 situaties voor het wezenpensioen:

1. Als je overlijdt wanneer je nog pensioen opbouwt bij bpfBOUW.

2. Als je overlijdt wanneer je geen pensioen meer opbouwt bij bpfBOUW.

Pensioen als je arbeidsongeschikt wordt: wat gebeurt er met je pensioen als je ziek wordt en (voor een deel) niet meer kunt werken. Dit staat in de informatie uit de oude regeling én de vernieuwde regeling.

Waarom verschillen de bedragen tussen de oude regeling en de vernieuwde regeling: we leggen met vragen en antwoorden uit waarom je verschillen ziet tussen de bedragen.

Let op!  Niet iedere vraag geldt voor iedereen. Dit ligt aan je persoonlijke situatie.

Waarop baseren wij je bedragen in dit voorlopige overzicht? We berekenden de bedragen voor je oude pensioen volgens de pensioenregeling op 1 januari 2025. Dat pensioen staat ook op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2025. Daarnaast zie je een verwachting van wat je pensioen wordt met de nieuwe regels. Dat is een 1e inschatting. De verwachte bedragen berekenden we alsof we op 1 januari 2025 al waren overgestapt op de nieuwe regels voor pensioen.
We rekenden in het voorlopige overzicht met je gegevens op 1 januari 2025. Daarbij keken we naar hoe we er financieel voorstonden op 31 december 2024. Dat kun je zien aan onze dekkingsgraad. Die was 125,6% op 31 december 2024. Op basis van deze dekkingsgraad verdelen wij in dit overzicht al ons geld (ook wel: 'beschikbaar fondsvermogen') over de collectieve buffers en de pensioenen van alle deelnemers. Op onze pagina over het vernieuwde pensioenstelstel lees je wat er is veranderd en wat er hetzelfde is gebleven in de nieuwe pensioenregeling.

In het Pensioenoverzicht wordt het verwachte pensioen met de nieuwe regels voor pensioen berekend op jouw huidige AOW-leeftijd. We rekenden met de wettelijke AOW-leeftijd die nu geldt.

Ben je geboren op of voor 31 december 1960? Dan is de AOW-leeftijd 67 jaar.

Ben je geboren tussen 1 januari 1961 en 30 september 1962? Dan is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden. 

Ben je geboren na 30 september 1962? Dan is de AOW-leeftijd nog niet bekend. In het Pensioenoverzicht gaan we ervan uit dat de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden is. Op de website van de  sociale verzekeringsbank  vind je meer informatie over je AOW-leeftijd.

Ja, de bedragen voor je pensioen gaan nog veranderen. In dit voorlopige overzicht rekenden we met jouw gegevens op 1 januari 2025 en onze dekkingsgraad op 31 december 2024. Voor de definitieve berekening rekenen we met jouw gegevens en de dekkingsgraad op de datum waarop je pensioen echt is overgezet: 1 januari 2026.

Elk pensioen en elke persoonlijke situatie is anders. Daarom is het lastig om vooraf te zeggen wat er precies gebeurt als de situatie verandert. Bij ons of bij jou. 

Bij ons kon bijvoorbeeld de dekkingsgraad veranderen. We rekenden in het voorlopige overzicht met jouw gegevens op 1 januari 2025 en onze dekkingsgraad op 31 december 2024. De dekkingsgraad was toen 125,6%. Op basis van deze dekkingsgraad verdeelden wij het beschikbare fondsvermogen over de collectieve buffers en de pensioenen van alle deelnemers. In januari 2026 is de nieuwe dekkingsgraad bekend. Als de dekkingsgraad omhoog is gegaan, kunnen we meer geld verdelen over alle pensioenen. Maar als de dekkingsgraad omlaag gaat, kan je pensioen lager zijn geworden. Want dan hebben we minder geld om te verdelen over alle pensioenen.

Misschien verandert je persoonlijke situatie. Elke persoonlijke situatie heeft een andere invloed op pensioen. Bijvoorbeeld als je meer of minder gaat werken, waardoor je salaris verandert en je daardoor meer of minder pensioen opbouwt.

Log in voor meer informatie over jouw pensioen met de nieuwe regels 

We leggen daar uit waarom je verschillen ziet tussen de bedragen met de huidige regels en de vernieuwde pensioenregeling. Ook zie je meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.

In de vernieuwde pensioenregeling gaan we ervan uit dat je pensioen ingaat op de dag dat je de AOW-leeftijd bereikt. Hierdoor gaat je pensioen als je bent geboren na 1960 iets later in dan onder de huidige regels. En wordt je pensioen per maand iets hoger dan met de huidige regels. 

 

Je blijft in de nieuwe pensioenregeling pensioen ontvangen zolang je leeft.

De financiële situatie van bpfBOUW

Met de nieuwe regels heeft iedereen een pensioenpot gekregen. Bij de start van de nieuwe pensioenregeling, hebben we je oude pensioen omgezet naar de nieuwe regels. En verdeelden we het geld in ons fonds volgens de afgesproken regels. We maakten keuzes om al dat geld evenwichtig te verdelen. Voorbeelden van deze keuzes zijn:

  1. Vullen van de gezamenlijke buffer. Dit is een reserve die we gebruiken om daling van je pensioenpot in minder goede tijden op te vangen. Het delen van mee- en tegenvallers blijft belangrijk. 

  1. Compensatie voor sommige deelnemers. Deelnemers die nadeel hebben van de nieuwe manier van pensioen opbouwen, hebben recht op compensatie. 

  1. Extra vullen van de gezamenlijke buffer. Als er daarna nog geld over is, vullen we de gezamenlijke buffer verder aan.

  1. Verhoging van alle pensioenen en pensioenpotten. Wat daarna nog overblijft, verdelen we over de pensioenen en pensioenpotten van iedereen. Vanaf een dekkingsgraad van 113,8% kunnen we alle pensioenen en pensioenpotten verhogen. Hoe hoger de dekkingsgraad, hoe meer we kunnen verhogen.

De afgesproken regels staan in het transitieplan op onze pagina over plannen. Je vindt hier ook een samenvatting van het transitieplan.

Of je compensatie kreeg én hoeveel hangt af van: 

  • Onze financiële positie: de dekkingsgraad op 31 december 2025. 

  • Bij een dekkingsgraad 31 december 2025 van minimaal 105,4% is er ruimte voor gedeeltelijk compensatie. 

  • Bij een dekkingsgraad vanaf 113,8% kunnen we de maximale compensatie geven.  

  • Of je deelneemt aan onze pensioenregeling op 31 december 2025. Dat is als je nog werkt via de werkgever of als je arbeidsongeschikt bent en bij bpfBOUW nog pensioen opbouwt. Ook als je onder een regeling zoals Seizoensarbeid of Winter-WW valt, bestaat er een kans dat je compensatie krijgt

  • Je leeftijd op 1 januari 2026.

  • Je salaris en deeltijdpercentage op 1 januari 2026.

Alleen deelnemers die op 31 december 2025 deelnemen aan onze pensioenregeling én 28 jaar of ouder zijn, maar jonger dan 67 op 1 januari 2026, kregen misschien een compensatie. Was je op 1 januari 2026 28 jaar of jonger? Dan heb je geen compensatie gekregen.

Iedereen – jong en oud – bouwde in de oude regels evenveel pensioen op bij een gelijke ingelegde premie. Dit volgde uit de regels van de wet. Als je tot je pensioen deelnam aan onze pensioenregeling, was dat geen probleem. Ging je eerder weg uit onze pensioenregeling, dan kon je mogelijk nadeel hebben. Bij de overstap naar de nieuwe regeling kon dit ook zo zijn. De sociale partners wilden hier, voor zover dat kon een compensatie voor geven. Dit kon alleen als bpfBOUW genoeg geld had om compensatie te geven.

In het oude stelsel bouwden alle deelnemers – jong en oud – dezelfde pensioenrechten op. De pensioenopbouw voor oudere deelnemers was duurder dan voor jongere deelnemers. Toch betaalden alle deelnemers - jong en oud - dezelfde premie voor hun pensioenopbouw.  Dat betekende dat jonge deelnemers een deel van de pensioenopbouw van oudere deelnemers financierden. Dat noemen we ‘doorsneepremie’. 

 

Onder de nieuwe regels is er geen doorsneepremie meer. Iedereen heeft met de nieuwe regels voor pensioen een eigen pensioenpot. De premie die jij en je werkgever betalen, gaat in je eigen pensioenpot. De vernieuwde regels zijn daardoor transparanter.

Dan is dat meegenomen in je voorlopige overzicht en al opgeteld bij het bedrag van je pensioen met de nieuwe regels. Het bedrag van je vernieuwde pensioen vind je bij ‘inschatting van je verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling’. Let op! In dit voorlopige overzicht berekenden we je pensioen met de nieuwe regels alsof wij op 1 januari 2025 overstapten naar de nieuwe regels voor pensioen. Ook rekenden we met je persoonlijke situatie en de financiële situatie van bpfBOUW op 31 december 2024. Onze dekkingsgraad was toen 125,6%. Bij deze dekkingsgraad had bpfBOUW voldoende ruimte om compensatie te geven. Maar het was een 1e inschatting. Wij zijn in 2026 echt overgestapt naar de nieuwe regels. Het geven van compensatie hing af van de dekkingsgraad op 31 december 2025.

De compensatie is een percentage van je pensioengrondslag (dat is het deel van je salaris waarover je pensioen opbouwt). Hoeveel compensatie je kreeg, hing af van hoe oud je was op 1 januari 2026. En je salaris en deeltijdpercentage op 1 januari 2026. Het percentage stijgt voor deelnemers van 28 tot en met 66 jaar oud. Hoe hoger je salaris en deeltijdfactor, hoe hoger het bedrag dat je kon krijgen. Ben je arbeidsongeschikt? Dan geldt: hoe hoger je salaris en de mate waarin je arbeidsongeschikt bent, hoe hoger het bedrag. 

Een groep deelnemers heeft in de oude regeling voor een deel bijgedragen aan de pensioenopbouw van de huidige deelnemers. Door de wijziging van de regels profiteren zij in de toekomst niet meer van deze doorsneepremie. Zij hebben daardoor nadeel van het afschaffen van de doorsneepremie. Vooral deelnemers van rond de 50 jaar hebben in hun jonge jaren wel meer betaald, maar krijgen daar straks niet meer pensioen voor terug. Daarom ontvingen zij een vergoeding (compensatie).

Bij bpfBOUW blijft er geld over als we meer geld hebben dan de waarde van alle pensioenen bij elkaar én de afgesproken minimale reserve, de solidariteitsreserve, ook wel gezamenlijke buffer genoemd. Dan mochten we het geld verdelen dat over was. Sociale partners maakten hier afspraken over, zodat niemand extra voor- of nadeel had. Over de volgende onderdelen zijn er afspraken:

  1. Het vullen van de reserve (solidariteitsreserve). De reserve mag maximaal 10% zijn van al het geld dat we hebben. Vanaf 1 januari 2026 streven we ernaar dat deze reserve voor 3% tot 7% gevuld is.

  2. Een compensatie voor deelnemers die nadeel hadden van de overgang naar de nieuwe regels.

  3. Extra vullen van de gezamenlijke buffer. Als er daarna nog geld over is, vullen we de gezamenlijke buffer verder aan.

  4. Verhoging van alle pensioenen en pensioenpotten. Wat daarna nog overblijft, verdelen we over de pensioenen en pensioenpotten van iedereen. Vanaf een dekkingsgraad van 113,8% kunnen we alle pensioenen en pensioenpotten verhogen. Hoe hoger de dekkingsgraad, hoe meer we kunnen verhogen. 

Let op! In het voorlopige overzicht berekenden we je pensioen met de nieuwe regels alsof wij op 1 januari 2025 overstapten naar de nieuwe regels voor pensioen. Ook rekenden we met je persoonlijke situatie op 1 januari 2025. En onze financiële situatie op 31 december 2024. Onze dekkingsgraad was toen 125,6%. Met die dekkingsgraad blijft er geld over na het verdelen van ons fondsvermogen volgens de afspraken. Dit geld is evenwichtig verdeeld over iedereen met een pensioen bij bpfBOUW. We nemen dit geld ook mee in de verwachte bedragen van je pensioen met de nieuwe regels. Maar dit is een 1e inschatting. Wij zijn in 2026 echt overgestapt naar de nieuwe regels. Dat betekent dat de definitieve berekening verandert op basis van de (financiële) situatie op 31 december 2025.

Nee. Daar zit een jaar verschil in. In het voorlopig overzicht rekenden we met de financiële situatie van bpfBOUW op 1 januari 2025. We gebruikten hiervoor de dekkingsgraad van 31 december 2024. Die was toen 125,6%. Bij de definitieve berekening rekenen we met de (actuele) dekkingsgraad van 31 december 2025.

De plaatjes met de pijlen

We weten niet hoe de economie zich ontwikkelt. We maken wel een inschatting van je verwachte pensioen. Onder de pijl staat hoeveel pensioen je tot nu toe hebt opgebouwd. Je ziet daarna bij de 3 pijlen hoe je opgebouwde pensioen zich kan ontwikkelen in 3 situaties:

  1. De middelste pijl laat het bedrag zien waar we verwachten dat je uiteindelijke pensioen het dichtstbij in de buurt komt.

  2. Je ziet bij de linker pijl wat er met je pensioen gebeurt als het heel veel slechter gaat met de economie.

  3. Je ziet bij de rechter pijl wat er met je pensioen gebeurt als het heel veel beter gaat met de economie. 

  4. Elke situatie laat zien wat je pensioen naar verwachting later waard is. Het laat zien hoeveel je met je pensioen kunt kopen. We noemen dat ‘koopkracht’. Je kunt het pensioen zo het beste vergelijken met je huidige inkomen. Waar je pensioen precies op uitkomt is nog onzeker.

Hoe jonger je bent, hoe groter het verschil tussen de bedragen van je pensioen als het heel erg mee- of tegenzit. Dit betekent dat het nog onzeker is waar je pensioen uiteindelijk op uitkomt. Hoe ouder je bent, hoe kleiner het verschil is tussen de bedragen van je pensioen als het heel erg mee- of tegenzit. We kunnen dan met meer zekerheid laten zien wat je verwachte pensioen wordt.

Bij alle 3 de pijlen geldt totdat je met pensioen gaat:

Dat je samen met je werkgever premie betaalt voor je pensioen als je nog werkt: Als je  arbeidsongeschikt bent, betalen wij (voor een deel) je premie. Je pensioen wordt hierdoor hoger.

Dat wij je pensioen beleggen. Het beleggingsresultaat (rendement) voegen we toe aan je pensioen. Je pensioen wordt hierdoor hoger.

Dat er sprake is van toekomstige prijsstijgingen. Hierdoor wordt de waarde van je pensioen lager.

Bij het pensioen met de oude regels, was het verhogen van pensioenen begrensd op het stijgen van de prijzen. Als het bedrag bij de pijl 'als het heel erg meezit' gelijk is aan het bedrag bij de pijl 'verwacht' dan is de verwachte verhoging van de pensioenen dus al maximaal (de bovengrens is dan bereikt) op de stijging van de prijzen. Als het heel erg meezat, kon het pensioen niet verder worden verhoogd. 

In het pensioen met de nieuwe regels kennen we geen (wettelijke) bovengrens voor mogelijke verhogingen van pensioen.

Je pensioen met de nieuwe regels beweegt meer mee met de economie. Dit kan meer of minder zijn dan de stijging van de prijzen. Je pensioen wordt daardoor wat minder zeker. Doordat we in het pensioen met de nieuwe regels geen rekening meer houden met een bovengrens (door de stijging van de prijzen), komt je verwachte pensioen en je pensioen als het heel erg meezit niet meer op hetzelfde bedrag uit. Het bedrag bij ‘als het heel erg meezit’ is nu (veel) hoger dan bij de huidige regels. De kans op zo’n hoge uitkomst is heel erg klein.

Dat komt door 2 veranderingen met de nieuwe regels:

  1. Er is minder geld voor de reserve verplicht dan voor de buffer met de oude regels.

  2. Er is geen wettelijke grens meer voor de verhoging van pensioen. 

We leggen ze kort uit:

Minder geld in de reserve dan in de buffer met de oude regels

Vanaf 1 januari 2026 beweegt je pensioen bij bpfBOUW meer mee met de economie. Je pensioen kan eerder omhoog als het goed gaat, maar kan ook eerder omlaag als het slecht gaat. Om een daling van een ingegaan pensioen tegen te gaan, leggen we geld opzij. Met dit geld vormen we een reserve. Met de reserve houden we je pensioen voortaan zo stabiel mogelijk.

We vullen de reserve aan als dat nodig is. Zo zorgen we ervoor dat is er genoeg reserve is. De sociale partners hebben bepaald dat dit gebeurt met een deel van de winst op de beleggingen. De reserve is vol als 10% van al ons geld daarin zit. Hebben we meer? Dan verdelen we het meerdere over alle pensioenen bij bpfBOUW. Vanaf 1 januari 2026 streven we ernaar dat deze reserve voor 3% tot 7% gevuld is.

In de oude regeling hadden we een buffer om tegenvallers op te vangen. Dat was wettelijk verplicht. Daar moest heel veel geld in zitten. Meer geld dan in de reserve met de nieuwe regels. Met het geld dat we niet langer in die grote buffer hoeven te stoppen, kunnen we je pensioen verhogen. Je verwachte pensioen is daarom hoger dan met de oude regels.

In de nieuwe pensioenregeling heeft de mogelijke verhoging van pensioen (wettelijk) geen grens 

Tot 1 januari 2026 was er nog een grens voor de mogelijke verhoging van je opgebouwde pensioen. In de oude pensioenregeling van bpfBOUW was de verhoging begrensd op de stijging van de prijzen. Je pensioen mocht niet meer omhooggaan dan de stijging van de prijzen. Dat is veranderd. Nu de nieuwe regels voor pensioen gelden, beweegt je pensioen mee met de economie en de opbrengsten van onze beleggingen. Je pensioenpot stijgt of daalt als onze beleggingen veel opleveren of minder waard worden. Dat kan meer (of minder) zijn dan de stijging van de prijzen.

Omdat de ontwikkeling van je verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling niet begrensd is, is de verwachte koopkracht van je pensioen (veel) hoger. Daarom vallen de bedragen in de nieuwe regeling hoger uit.

Sinds 1 januari 2026 beweegt je pensioen bij bpfBOUW meer mee met de economie. We verdelen de opbrengsten van de beleggingen direct. Dat zorgt voor een (veel) hoger pensioen als het heel erg meezit. Maar ook een (veel) lager pensioen als het heel erg tegenzit. Want de resultaten op de beleggingen kunnen lager uitvallen of zelfs negatief zijn.

Er is een gezamenlijke buffer om deze dalingen zoveel mogelijk op te vangen als je met pensioen bent. Zo houden we je maandelijkse pensioen voortaan zo stabiel mogelijk. Maar als deze dalingen te groot worden, dan wordt de gezamenlijke buffer kleiner of raakt zelfs leeg. Dan daalt je pensioenpot en kan het zijn dat ook je verwachte pensioen omlaaggaat. Die daling kan meer zijn dan volgens de oude regels.

Ook in de oude pensioenregeling kon je opgebouwde pensioen omlaaggaan als het heel erg tegenzat. Zo’n verlaging kon dan meestal over 10 jaar worden uitgesmeerd. Elk jaar werd opnieuw bekeken of een verlaging nodig was en zo ja, hoeveel je pensioen omlaagging.

We berekenen de bedragen van je pensioen voortaan anders dan in de oude regeling. Het gaat om de toekomstige prijsstijgingen (dat noemen we koopkracht) en toekomstige opbrengsten van onze beleggingen:

  • In de nieuwe pensioenregeling nemen we de verwachte opbrengsten van de toekomstige beleggingsresultaten (tot je AOW-leeftijd) wel mee in de berekening van je verwachte pensioen. Daardoor is dit bedrag hoger.

  • In de oude pensioenregeling namen we de verwachte toekomstige verhogingen niet mee. Zo’n verhoging noemden wij ‘toeslag’.

  • Hoe jonger je bent, hoe langer het duurt voordat je op je AOW-leeftijd met pensioen gaat. Je pensioen kunnen wij dan ook langer beleggen. Voor jongeren is hierdoor het verschil in de bedragen tussen het pensioen met de oude en nieuwe regels dus groter. 

We berekenen de bedragen van je pensioen voortaan anders dan in de oude regeling. Het gaat om de toekomstige prijsstijgingen (dat noemen we koopkracht) en toekomstige opbrengsten van onze beleggingen:

  • In de nieuwe pensioenregeling nemen we de verwachte opbrengsten van de toekomstige beleggingsresultaten (tot je AOW-leeftijd) wel mee in de berekening van je verwachte pensioen. Daardoor is dit bedrag hoger.
  • In de oude pensioenregeling namen we de verwachte toekomstige verhogingen niet mee. Zo’n verhoging noemden wij ‘toeslag’.
  • Hoe jonger je bent, hoe langer het duurt voordat je op je AOW-leeftijd met pensioen gaat. Je pensioen kunnen wij dan ook langer beleggen. Voor jongeren is hierdoor het verschil in de bedragen tussen het pensioen met de oude en nieuwe regels dus groter.

Een bedrag waar we rekening houden met toekomstige prijsstijgingen  reëel bedrag) laat zien wat je in de toekomst met dat bedrag kunt kopen. Dat noemen we koopkracht. Het geeft aan hoeveel je pensioen later waard is. Zo kun je het bedrag beter vergelijken met je inkomen en uitgaven van nu. Bij een nominaal bedrag houden we geen rekening met toekomstige prijsstijgingen. We laten hieronder 2 voorbeelden zien. Of bekijk de video van mijnpensioenoverzicht.nl.

Een voorbeeld:  Als je over 30 jaar een pensioen van € 100 krijgt dan kun je daar minder van kopen dan nu. De prijzen zijn gestegen (we noemen dat inflatie). Als we rekening houden met die prijsstijgingen dan is € 100 nu over 30 jaar in euro's van nu maar € 40 waard. Je pensioen waarin we rekening houden met die toekomstige prijsstijgingen is dan € 40. In het plaatje houden we bij de bedragen bij de 3 pijlen rekening met deze verwachte stijging van de prijzen. 

Nog een voorbeeld: stel je bent nu 37 jaar. Het duurt dan nog lang voordat je met pensioen gaat. Op je AOW-leeftijd ga je met pensioen. Je bent dan 67 jaar en 3 maanden als je met pensioen gaat. Dat is over 30 jaar. Dan zullen de prijzen van bijvoorbeeld boodschappen hoger zijn dan nu. De prijzen zijn gestegen. Stel je koopt nu voor € 50 boodschappen. Als je met pensioen gaat zijn de prijzen hoger. Boodschappen zijn duurder geworden. Dat betekent dat je dan met dezelfde € 50 minder boodschappen kunt kopen. In de bedragen bij de 3 pijlen houden we rekening met deze verwachte stijging van de prijzen. Dit noemen we reële bedragen. Zo kan je je verwachte pensioen beter vergelijken met je inkomen en uitgaven van nu.

De bedragen in het plaatje met de 3 pijlen voor je pensioen met de nieuwe regels

In het plaatje met de 3 pijlen is het bedrag onderaan het plaatje: je opgebouwde pensioen op 1 januari 2025' een nominaal bedrag. Dit is het bedrag dat je tot nu toe aan pensioen hebt opgebouwd. Hier is geen rekening gehouden met toekomstige prijsstijgingen. In de bedragen met de 3 pijlen (als het heel erg tegenzit, verwachte pensioen en als het heel erg meezit) is wel rekening gehouden met toekomstige prijsstijgingen. Dit zijn dus reële bedragen. Ze laten zien wat je later met je pensioen kunt kopen.

Die 3 bedragen laten zien hoe je pensioen zich kan ontwikkelen vanaf nu (je opgebouwde pensioen op 1 januari 2025) totdat je op je AOW-leeftijd met pensioen gaat. Als je nog werkt of arbeidsongeschikt bent dan gaan we bij de berekening van je pensioen bij de 3 pijlen ervan uit dat je tot je AOW-leeftijd blijft deelnemen aan onze pensioenregeling en premie blijft betalen voor je pensioen. Ook zijn de verwachte toekomstige beleggingsresultaten in de berekening van je pensioen meegenomen. Hierdoor is je pensioen bij de 3 pijlen hoger dan je opgebouwde pensioen onder het plaatje. Hoe jonger je bent hoe groter het verschil is tussen je opgebouwd pensioen en de bedragen bij de 3 pijlen.

In de huidige pensioenregeling namen we de verwachte toekomstige verhogingen niet mee. We probeerden elk jaar je pensioen mee te laten groeien met de stijging van de lonen of de prijzen. Dat kon alleen als het financieel goed ging met het fonds. Je pensioen werd dan verhoogd. In de huidige regels noemden we dat indexeren.

Het pensioen voor eventuele partner of kinderen

In het vernieuwde pensioen is er alleen partnerpensioen geregeld zo lang je actief pensioen opbouwt. Als je uit dienst gaat en nog geen nieuwe baan hebt, is er de eerste 6 maanden wel een tijdelijke regeling of voor de periode van een werkeloosheidswet- of ziektewetuitkering. Als je in deze periode overlijdt, heeft je partner toch recht op partnerpensioen.

Het pensioen voor je partner kan hoger of lager zijn met de nieuwe regels. Wat voor jou geldt is vooral afhankelijk van uw persoonlijke situatie. Hieronder lees je waarom het bedrag hoger en daaronder waarom het lager kan zijn.

In de nieuwe pensioenregeling krijgt je partner als je overlijdt een uitkering van 13% van je laatste loon, naar rato van je dienstverband. Daarnaast krijgt je partner een tijdelijk partnerpensioen. Dit is een vast bedrag dat je partner tot het bereiken van de AOW-leeftijd krijgt. Uitgangspunt is € 18.000 (2023) bij een volledig dienstverband. Het partnerpensioen dat je in de oude regeling hebt opgebouwd, is omgezet naar je vernieuwde pensioen en tellen we daarbij op. Hierdoor wordt je pensioen in de nieuwe pensioenregeling hoger.

In de oude pensioenregeling berekenden we het partnerpensioen op basis van je salaris én het aantal jaren dat je nog pensioen kon opbouwen tot je AOW-leeftijd. In de nieuwe pensioenregeling nemen we die toekomstige jaren niet mee in de berekening. Heb je nog weinig pensioen opgebouwd en heb je nog veel jaren tot je AOW-leeftijd? Dan kan het bedrag voor je partner in de nieuwe pensioenregeling lager zijn.

Je eventuele kinderen krijgen misschien een wezenpensioen als je overlijdt. Dat blijft ook zo in de nieuwe regels. Hoeveel elk kind krijgt, is afhankelijk van je persoonlijke situatie op het moment dat je overlijdt: werk je nog? Of bouw je geen pensioen meer op?

Het wezenpensioen dat je in de oude pensioenregeling hebt opgebouwd raak je niet kwijt. Dit is omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Het opgebouwde bedrag kan met de nieuwe regels gelijk zijn aan het bedrag met de oude regels. Als dit voor jou geldt dan zie je dit in je voorlopige overzicht:

  • Als je pensioen opbouwt bij: 'als je overlijdt en geen deelnemer meer bent bij bpfBOUW' hetzelfde bedrag.

  • Als je geen pensioen meer opbouwt bij: 'als je overlijdt en nog niet met pensioen bent' hetzelfde bedrag. 

Het opgebouwde pensioen is in die situaties gelijk in de oude en nieuwe regeling. Hieronder leggen we uit hoe het wezenpensioen was geregeld en wat er verandert met de nieuwe regels.

Wat kreeg elk kind met de oude regels

Je kind zou wezenpensioen krijgen vanaf de eerste dag van de maand na je overlijden. Dit gold ook als bij meer kinderen. De uitkering van het wezenpensioen stopte op de laatste dag van de maand waarin je kind:

  • 18 jaar werd (als je kind niet studeerde);

  • 27 jaar werd (als je kind studeerde);

  • ouder was dan 18 jaar en stopte met de studie;

  • overleed.

Hoe hoog de uitkering voor je kind was, lag aan het soort wezenpensioen. Nam je vanaf 1 januari 2006 deel aan de pensioenregeling (Middelloonregeling) bij bpfBOUW? Dan was de hoogte van het wezenpensioen als volgt:

  • Wezenpensioen voor halfwezen: voor kinderen waarvan 1 ouder is overleden die pensioen opbouwde bij ons. De uitkering was per jaar maximaal 6,5% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag van de overledene. Had je meer dan 4 kinderen? Dan was de uitkering per kind maximaal 26% van deze pensioengrondslag gedeeld door het aantal kinderen.
  • Wezenpensioen voor volle wezen: voor kinderen waarvan beide ouders zijn overleden en waarvan één van deze ouders pensioen opbouwde bij ons. De uitkering was 2 keer zo hoog als een uitkering voor een halfwees. Het maakte niet uit of het ging om biologische kinderen of geadopteerde kinderen.

Wat krijgt elk kind met de nieuwe regels

Al je kinderen hebben recht op wezenpensioen. Ze ontvangen dit als jij overlijdt. De uitkering van het wezenpensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin je kind 25 jaar wordt. Het maakt niet meer uit of ze studeren of niet. Zo lang je in de bouw werkt en er geld wordt ingelegd voor je pensioen, krijgen al je kinderen 9% van je loon dat meetelt voor je pensioen. Heb je meer dan 4 kinderen? Dan wordt het bedrag per kind niet lager, volgens de oude regels was dit wel het geval. Zijn beide ouders overleden? Dan krijgen al je kinderen 18% van je loon dat meetelt voor je pensioen. 

Je kinderen krijgen ook het wezenpensioen dat je tot 2026 hebt opgebouwd. Hoeveel dat is zie je als je inlogt op onze website of op je jaarlijkse pensioenoverzicht. 

Werk je niet meer in de bouw?

Dan krijgen je kinderen in het vernieuwde pensioen geen wezenpensioen. In bepaalde gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld.

Heb je (nog) geen nieuwe baan?

Dan houden je kinderen nog 6 maanden lang of voor de periode van een WW/ZW uitkering recht op wezenpensioen. Dit is 9% van het loon dat je had toen je nog werkte. Je kunt kiezen voor vrijwillige voortzetting van het pensioen. En daarmee de dekking voor het wezenpensioen behouden. Dit betaal je dan uit je pensioenpot. Hierdoor wordt je eigen pensioen lager. Je kinderen houden recht op het wezenpensioen dat je tot 2026 had. Hoeveel dit is zie je als je inlogt op onze website of op je jaarlijkse pensioenoverzicht.

Heb je tussen 1987 en 2000 pensioen opgebouwd bij bpfBOUW? Dan viel je onder de LAP-regeling (Loonafhankelijke Pensioenregeling). Overlijd je? Dan krijgt je partner tot 65 jaar een hoger partnerpensioen dan daarna. Dat komt doordat de AOW-leeftijd toen 65 jaar was. Tot je partner 65 jaar wordt, is het partnerpensioen 80% van jouw pensioen. Daarna is dat 70%. 

Wat er gebeurt met het partnerpensioen uit de LAP-regeling voor en vanaf 1 januari 2026?

  • Is het partnerpensioen op 1 januari 2026 nog niet ingegaan? Dan zetten we het tijdelijke hogere partnerpensioen tot 65 jaar om in levenslang partnerpensioen. 

  • Is het partnerpensioen al ingegaan? Dan blijft je partner recht hebben op een hoger pensioen tot 65 jaar.

We gaan ervan uit dat je op AOW-leeftijd met pensioen gaat. Omdat dit moment nog ver in de toekomst ligt, houden we rekening met prijsstijgingen. De verwachte stijging van de prijzen is dan belangrijk voor wat je in de toekomst met je pensioen kunt kopen. Met een euro kun je dan waarschijnlijk minder kopen dan nu. Dat noemen we koopkracht. Bij het berekenen van het pensioen voor je partner doen we alsof je nu overlijdt. We weten niet wanneer je overlijdt. Daarom hoeven we geen rekening te houden met prijsstijgingen in de toekomst. Je ziet hoeveel geld je partner nu zou krijgen.

We gaan er in deze berekening vanuit dat je overlijdt nadat je met pensioen bent gegaan. Omdat dit moment nog ver in de toekomst ligt, houden we wel rekening met prijsstijgingen. De verwachte stijging van de prijzen is dan belangrijk voor wat je partner in de toekomst met dat pensioen kan kopen. Dat is waarschijnlijk minder dan nu. Dat noemen we koopkracht. Het bedrag geeft dus de koopkracht van het pensioen voor je partner weer. Zo kun je het ook goed vergelijken met het inkomen dat je partner nu heeft.

Het bewegen van pensioen in de nieuwe regeling

Het is nog niet zeker hoeveel je later precies aan pensioen krijgt. Je pensioen gaat meer meebewegen met de economie. Dat geldt voor je pensioenpot, maar ook als je pensioen is ingegaan en je het elke maand van ons krijgt uitbetaald. Het is niet goed te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt. Je pensioen kan eerder omhoog als het goed gaat met de economie en onze beleggingen. Maar kan ook eerder omlaag als het slecht gaat met de economie en onze beleggingen minder waard worden. We stellen je maandelijkse pensioen voortaan elk jaar opnieuw vast.   

Dit betekent niet dat het pensioen dat je krijgt als je met pensioen bent, elk jaar heel erg daalt of stijgt. Wij nemen maatregelen om je pensioen zo stabiel mogelijk te houden. We beleggen bijvoorbeeld met minder risico als je met pensioen bent. En we zetten geld opzij in een reserve 
om tegenvallers zoveel mogelijk op te vangen.

Dit is een nieuwe berekening die we voorheen nog niet kenden. Daarom tonen we geen bedragen met de oude regels. 

Met de nieuwe regels wordt je maandelijkse pensioen voortaan elk jaar opnieuw vastgesteld. Je ziet hoe je pensioen zich kan ontwikkelen als je later in de nieuwe regeling met pensioen bent. We gaan er dan vanuit dat je op AOW-leeftijd met pensioen bent gegaan. En je ziet dan een verwachting van je pensioen 10 jaar later. We kijken dus (ver) in de toekomst en gaan ervan uit dat je dan al 10 jaar pensioen krijgt. Hoe verder dat moment voor jou in de toekomst ligt, hoe onzekerder het pensioen wordt dat je naar verwachting krijgt. Er kan tussendoor nog veel veranderen. Hierdoor wordt het verschil tussen de bedragen als het mee- of tegenzit groter.

Met de huidige regels stond de hoogte van je pensioen ook niet vast en kon (elk jaar) omhoog- of omlaaggaan. De kans dat je pensioen met de oude regels elk jaar veranderde, was wel kleiner dan met de nieuwe regels. Ook hoeveel je pensioen elk jaar veranderde, was toen kleiner dan in de nieuwe regeling.

De 3 bedragen met de nieuwe regels liggen erg ver uit elkaar. Dat betekent dat het nog niet zeker is welk pensioen je later echt krijgt. Het kan heel erg mee-, maar ook heel erg tegenvallen. Hoe jonger je bent, hoe groter het verschil tussen de 3 bedragen. Omdat je geld langere tijd afhankelijk is van de resultaten van de beleggingen en dit meer onzekerheden kent. Houd er rekening mee dat de kans erg klein is dat je het hoogste bedrag krijgt. Het is de uitkomst als de economische ontwikkelingen extreem positief zijn. Daarom is het belangrijk dat je regelmatig kijkt hoeveel pensioen je kunt verwachten. Log hiervoor in op je persoonlijke omgeving.

Ik bouwde vroeger pensioen op bij bpfBOUW

Je kreeg van ons een voorlopig overzicht van je pensioen. In het voorlopige overzicht zie je bedragen van je pensioen met de oude en nieuwe regels. We snappen dat je vragen hebt. Daarom zetten we hieronder de veelgestelde vragen voor je op een rij. Wij verdelen de vragen in een aantal onderwerpen. Zo kun je makkelijker zien of je vraag ertussen staat.

Algemene vragen voorlopig overzicht

Je kreeg het voorlopig overzicht via de post of digitaal in je mailbox, afhankelijk van je voorkeur.

In beide varianten is het voorlopig overzicht in 2 onderdelen opgesplitst. 

Deel 1 is de brief bij het Pensioenoverzicht of het 1e deel van het voorlopig overzicht. Hierin staan de belangrijkste bedragen van jouw pensioen en voor je eventuele partner (als je komt te overlijden als je nog werkt) met de nieuwe en de oude regels. Zo heb je snel een eerste beeld van wat de overstap naar de nieuwe regels voor je persoonlijk betekent. 

Deel 2 bestaat uit een uitgebreide berekening met alle bedragen van jouw pensioen. In de variant per post start deel 2 bij: je verwachte pensioen in de nieuwe en in de oude pensioenregeling. Kreeg je alleen deel 1 bij je Pensioenoverzicht? Dan bekijk je deel 2 in de ingelogde omgeving van de website. Daar staat vanaf eind januari voor jou ook het complete voorlopig overzicht klaar.

In de uitgebreide berekening leggen we verschillende onderwerpen uit. Bij elk onderwerp tonen we eerst het pensioen met de nieuwe regels. Daarna zie je je pensioen met de oude regels. De onderwerpen zijn:

  • Je pensioengegevens: je ziet je persoonlijke gegevens en de pensioengegevens met de nieuwe regels en de huidige regels.

  • Inschatting van het verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling: we berekenden je pensioen met de nieuwe regels. Hierin zie je hoeveel pensioen je had opgebouwd op 1 januari 2025. Hoeveel de inschatting is van je pensioen als op AOW-leeftijd met pensioen gaat. Ook zie je een plaatje met 3 pijlen. Hierin staat naast het verwachte pensioen (middelste pijl) hoeveel pensioen je met de nieuwe regels mogelijk krijgt als het heel erg mee of tegenzit.

  • Het pensioen berekend in de huidige regeling: we berekenden je pensioen met de oude regels. Hierin zie je hoeveel pensioen je had opgebouwd op 1 januari 2025. Hoeveel de inschatting is van het pensioen als je op AOW-leeftijd met pensioen gaat. Ook zie je een plaatje met 3 pijlen. Hierin staat naast het verwachte pensioen (middelste pijl) hoeveel pensioen je met de oude regels mogelijk kreeg als het heel erg mee- of tegenzit.

  • Hoe beweegt het pensioen zich als je met pensioen bent: alleen in de nieuwe regeling kunnen we inschatten hoeveel pensioen je krijgt als je 10 jaar met pensioen bent. De bedragen in het plaatje met de pijlen laten zien dat het nog niet zeker is hoeveel je later precies aan pensioen krijgt. Het is namelijk moeilijk om goed te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt. Naar verwachting komt het uiteindelijke pensioen 10 jaar nadat je met pensioen bent gegaan het dichtst in de buurt van het middelste bedrag: ‘verwacht pensioen’.

  • Wat krijgt je eventuele partner als je overlijdt: zowel in de oude regeling als nieuwe regeling schetsen we 2 situaties voor partnerpensioen. Als je overlijdt voordat je met pensioen gaat en als je overlijdt wanneer je met pensioen bent.

  • Wat krijgen je eventuele kinderen als je overlijdt: zowel in de oude regeling als nieuwe regeling schetsen we 2 situaties voor het wezenpensioen. Als je overlijdt voordat je met pensioen gaat en als je overlijdt wanneer je met pensioen bent.

  • Waarom verschillen de bedragen tussen de nieuwe en oude regeling: hierin leggen we aan de hand van vragen uit waarom je verschillen ziet tussen de bedragen in de oude en nieuwe regeling. 

  • Let op! Niet iedere vraag geldt voor iedereen. Dit hangt af van je persoonlijke situatie.

 
Waarop baseerden wij jouw bedragen in dit voorlopige overzicht?

We berekenden de bedragen voor je huidige pensioen volgens de pensioenregeling op 1 januari 2025. Dat pensioen staat ook op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2025. 

Daarnaast zie je een verwachting van wat je pensioen wordt met de nieuwe regels. Dat is een eerste inschatting. De verwachte bedragen berekenden we alsof we op 1 januari 2025 al waren overgestapt op de nieuwe regels voor pensioen.

We rekenden in het voorlopige overzicht met je gegevens op 1 januari 2025. En onze gegevens van 31 december 2024. Daarbij kijken we naar hoe we er financieel voorstonden. Dat kun je zien aan onze dekkingsgraad. Die was 125,6% op 31 januari 2024. Op basis van deze dekkingsgraad verdelen wij in dit overzicht al ons geld (ook wel: 'beschikbaar fondsvermogen') over de pensioenen van alle deelnemers. En op onze pagina over het vernieuwde pensioenstelstel lees je wat er is veranderd en wat er hetzelfde is gebleven in de nieuwe pensioenregeling.

In de uitgebreide berekening leggen we verschillende onderwerpen uit. Bij elk onderwerp tonen we eerst het pensioen met de nieuwe regels. Daarna zie je je pensioen met de oude regels. De onderwerpen zijn:

  • Je pensioengegevens: je ziet je persoonlijke gegevens en de pensioengegevens met de nieuwe regels en de huidige regels.
  • Inschatting van het verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling: we berekenden je pensioen met de nieuwe regels. Hierin zie je hoeveel pensioen je had opgebouwd op 1 januari 2025. Hoeveel de inschatting is van je pensioen als op AOW-leeftijd met pensioen gaat. Ook zie je een plaatje met 3 pijlen. Hierin staat naast het verwachte pensioen (middelste pijl) hoeveel pensioen je met de nieuwe regels mogelijk krijgt als het heel erg mee of tegenzit.
  • Het pensioen berekend in de huidige regeling: we berekenden je pensioen met de oude regels. Hierin zie je hoeveel pensioen je had opgebouwd op 1 januari 2025. Hoeveel de inschatting is van het pensioen als je op AOW-leeftijd met pensioen gaat. Ook zie je een plaatje met 3 pijlen. Hierin staat naast het verwachte pensioen (middelste pijl) hoeveel pensioen je met de oude regels mogelijk kreeg als het heel erg mee- of tegenzit.
  • Hoe beweegt het pensioen zich als je met pensioen bent: alleen in de nieuwe regeling kunnen we inschatten hoeveel pensioen je krijgt als je 10 jaar met pensioen bent. De bedragen in het plaatje met de pijlen laten zien dat het nog niet zeker is hoeveel je later precies aan pensioen krijgt. Het is namelijk moeilijk om goed te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt. Naar verwachting komt het uiteindelijke pensioen 10 jaar nadat je met pensioen bent gegaan het dichtst in de buurt van het middelste bedrag: ‘verwacht pensioen’.
  • Wat krijgt je eventuele partner als je overlijdt: zowel in de oude regeling als nieuwe regeling schetsen we 2 situaties voor partnerpensioen. Als je overlijdt voordat je met pensioen gaat en als je overlijdt wanneer je met pensioen bent.
  • Wat krijgen je eventuele kinderen als je overlijdt: zowel in de oude regeling als nieuwe regeling schetsen we 2 situaties voor het wezenpensioen. Als je overlijdt voordat je met pensioen gaat en als je overlijdt wanneer je met pensioen bent.
  • Waarom verschillen de bedragen tussen de nieuwe en oude regeling: hierin leggen we aan de hand van vragen uit waarom je verschillen ziet tussen de bedragen in de oude en nieuwe regeling. Let op! Niet iedere vraag geldt voor iedereen. Dit hangt af van je persoonlijke situatie.
Waarop baseerden wij jouw bedragen in dit voorlopige overzicht?

We berekenden de bedragen voor je huidige pensioen volgens de pensioenregeling op 1 januari 2025. Dat pensioen staat ook op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2025.  Daarnaast zie je een verwachting van wat je pensioen wordt met de nieuwe regels. Dat is een eerste inschatting. De verwachte bedragen berekenden we alsof we op 1 januari 2025 al waren overgestapt op de nieuwe regels voor pensioen.

We rekenden in het voorlopige overzicht met je gegevens op 1 januari 2025. En onze gegevens van 31 december 2024. Daarbij kijken we naar hoe we er financieel voorstonden. Dat kun je zien aan onze dekkingsgraad. Die was 125,6% op 31 januari 2024. Op basis van deze dekkingsgraad verdelen wij in dit overzicht al ons geld (ook wel: 'beschikbaar fondsvermogen') over de pensioenen van alle deelnemers. En op onze pagina over het vernieuwde pensioenstelstel lees je wat er is veranderd en wat er hetzelfde is gebleven in de nieuwe pensioenregeling.

  • In het Pensioenoverzicht wordt het verwachte pensioen met de nieuwe regels voor pensioen berekend op uw huidige AOW-leeftijd. We rekenen met de wettelijke AOW-leeftijd die nu geldt.

  • Ben je geboren op of voor 31 december 1960? Dan is de AOW-leeftijd 67 jaar.

  • Ben je geboren tussen 1 januari 1961 en 30 september 1962? Dan is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden.  

  • Ben je geboren na 30 september 1962? Dan is de AOW-leeftijd nog niet bekend. In het Pensioenoverzicht gaan we ervan uit dat de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden is. 

Op de website van de sociale verzekeringsbank vindt u meer informatie over je AOW-leeftijd.

Ja, de bedragen voor jouw pensioen gaan nog veranderen. In dit voorlopige overzicht rekenden we met jouw gegevens en onze dekkingsgraad op 1 januari 2025. Voor de definitieve berekening rekenden we met jouw gegevens en de dekkingsgraad op de datum waarop je pensioen echt is overgezet: 1 januari 2026.

Log in voor meer informatie over jouw pensioen met de nieuwe regels 

We leggen daar uit waarom je verschillen ziet tussen de bedragen met de oude regels en de nieuwe regels. Ook zie je meer (verwachte) bedragen. Log in op onze website.

Met de nieuwe regels voor pensioen gaan we ervan uit dat je pensioen ingaat op de dag dat je de AOW-leeftijd bereikt. Hierdoor gaat je pensioen als je bent geboren na 1960 iets later in dan onder de oude regels. En wordt je pensioen per maand iets hoger dan onder de oude regels.

Je blijft met de nieuwe regels voor pensioen zolang je leeft pensioen ontvangen. 

De financiële situatie van bpfBOUW

Met de nieuwe regels heeft iedereen een pensioenpot gekregen. Bij de start van de nieuwe pensioenregeling, hebben we je oude pensioen omgezet naar de nieuwe regels. En verdelen we het geld in ons fonds volgens de afgesproken regels. We maken keuzes om al dat geld evenwichtig te verdelen. Voorbeelden van deze keuzes:

Hoeveel geld we gingen stoppen in de gezamenlijke reserve (solidariteitsreserve).

Hoeveel geld er zou zijn om het pensioen aan te vullen voor deelnemers die nadeel konden hebben van de overstap naar de nieuwe regels.

Hoeveel geld er zou zijn om verhogingen die je in het verleden (voor een deel) niet hebt gekregen in te halen en hoeveel geld er in de pensioenpot van elke deelnemer zou komen.

De afgesproken regels staan in het transitieplan op onze pagina over plannen . Je vindt hier ook een samenvatting van het transitieplan.

Nee, alleen deelnemers die op 31 december 2025 deelnamen aan de pensioenregeling en premie betaalden hadden recht op compensatie. Dat was als je nog werkte via de werkgever of als je arbeidsongeschikt was en bij bpfBOUW nog pensioen opbouwde.

Iedereen – jong en oud – bouwde met de huidige regels evenveel pensioen op bij een gelijke ingelegde premie. Dit volgt uit de regels van de wet. Als je tot je pensioen deelnam aan onze pensioenregeling, was dat geen probleem. Ging je eerder weg uit onze pensioenregeling, dan kon je misschien nadeel hebben. Bij de overstap naar de nieuwe regeling kon dit ook zo zijn. De sociale partners wilden hier, voor zover dat kon, een compensatie geven. Dit kon alleen als bpfBOUW genoeg geld had om compensatie te geven.

Bij bpfBOUW bleef er geld over als we meer geld hadden dan de waarde van alle pensioenen bij elkaar én de afgesproken minimale reserve, de  solidariteitsreserve, ook wel gezamenlijke buffer genoemd. Dan mochten we het geld verdelen dat over was. Sociale partners maakten hier afspraken over, zodat niemand extra voor- of nadeel had. Over de volgende onderdelen waren er afspraken: 

  1. Het vullen van de reserve (solidariteitsreserve). De reserve mag maximaal 10% van al het geld dat we hebben bevatten. Vanaf 1 januari 2026 streven we ernaar dat deze reserve voor 3% tot 7% gevuld is. 

  1. Een compensatie voor deelnemers die nadeel hadden van de overgang naar de nieuwe regels. 

Let op! In het voorlopige overzicht berekenden we je pensioen met de nieuwe regels alsof wij op 1 januari 2025 overstapten naar de nieuwe regels voor pensioen. Ook rekenden we met je persoonlijke situatie en de financiële situatie van bpfBOUW op 1 januari 2025. Onze dekkingsgraad was toen 125,8%. Met die dekkingsgraad bleef er geld over na het verdelen van ons fondsvermogen volgens de afspraken. Dit geld is evenwichtig verdeeld over iedereen met een pensioen bij bpfBOUW. We nemen dit geld ook mee in de verwachte bedragen van je pensioen met de nieuwe regels. Maar dit is een 1e inschatting. Wij zijn in 2026 echt overgestapt naar de nieuwe regels. Dat betekent dat de definitieve berekening verandert op basis van de (financiële) situatie op 1 januari 2026.

In het oude stelsel bouwden alle deelnemers – jong en oud – dezelfde pensioenrechten op. De pensioenopbouw voor oudere deelnemers was duurder dan voor jongere deelnemers. Toch betaalden alle deelnemers - jong en oud - dezelfde premie voor hun pensioenopbouw.  Dat betekende dat jonge deelnemers een deel van de pensioenopbouw van oudere deelnemers financierden. Dat noemden we de doorsneepremie. 

Onder de nieuwe regels is er geen doorsneepremie meer. Iedereen heeft met de nieuwe regels voor pensioen een eigen pensioenpot. De premie die jij en je werkgever betalen gaat in je eigen pensioenpot. De vernieuwde regels zijn daardoor transparanter.  

Een groep deelnemers heeft in de oude regeling voor een deel bijgedragen aan de pensioenopbouw van de oudere deelnemers. Door de wijziging van de regels profiteren zij in de toekomst niet meer van deze doorsneepremie. Zij hebben daardoor nadeel van het afschaffen van de doorsneepremie. Vooral deelnemers van rond de 50 jaar hebben in hun jonge jaren wel meer betaald, maar krijgen daar straks niet meer pensioen voor terug. Daarom ontvangen zij een vergoeding (compensatie).

Nee. Daar zit een jaar verschil in. In het voorlopig overzicht rekenden we met de financiële situatie van bpfBOUW op 1 januari 2025. We gebruikten hiervoor de dekkingsgraad van 31 december 2024. Die was toen 125,8%. Bij de definitieve berekening rekenen we met de (actuele) dekkingsgraad van 1 januari 2026.

 

Met de nieuwe regels voor pensioen gaan we ervan uit dat je pensioen ingaat op de dag dat je de AOW-leeftijd bereikt. Hierdoor gaat je pensioen als je bent geboren na 1960 iets later in dan onder de oude regels. En wordt je pensioen per maand iets hoger dan onder de oude regels.

Je blijft met de nieuwe regels voor pensioen zolang je leeft pensioen ontvangen. 

De plaatjes met de pijlen

Bij het pensioen met de oude regels, was het verhogen van pensioenen begrensd op het stijgen van de prijzen. Als het bedrag bij de pijl 'als het heel erg meezit' gelijk is aan het bedrag bij de pijl 'verwacht' dan is de verwachte verhoging van de pensioenen dus al maximaal (de bovengrens is dan bereikt) op de stijging van de prijzen. Als het heel erg meezat, kon het pensioen niet verder worden verhoogd. 

In het pensioen met de nieuwe regels kennen we geen (wettelijke) bovengrens voor mogelijke verhogingen van pensioen.

Je pensioen met de nieuwe regels beweegt meer mee met de economie. Dit kan meer of minder zijn dan de stijging van de prijzen. Je pensioen wordt daardoor wat minder zeker. Doordat we in het pensioen met de nieuwe regels geen rekening meer houden met een bovengrens (door de stijging van de prijzen), komt je verwachte pensioen en je pensioen als het heel erg meezit niet meer op hetzelfde bedrag uit. Het bedrag bij ‘als het heel erg meezit’ is nu (veel) hoger dan bij de oude regels. De kans op zo’n hoge uitkomst is heel erg klein.

Dat komt door 2 veranderingen met de nieuwe regels:

  1. Er is minder geld volgens de nieuwe regels voor de reserve verplicht dan voor de buffer met de oude regels.

  1. Er is geen wettelijke grens meer voor de verhoging van pensioen. 

We leggen ze kort uit.

Minder geld in de reserve met de nieuwe regels dan in de buffer met de oude regels

Sinds 1 januari 2026 beweegt je pensioen bij bpfBOUW meer mee met de economie. Je pensioen kan eerder omhoog als het goed gaat, maar kan ook eerder omlaag als het slecht gaat. Om een daling van een ingegaan pensioen tegen te gaan, leggen we geld opzij. Met dit geld vormen we een reserve. Met de reserve houden we je pensioen voortaan zo stabiel mogelijk.

In de oude regeling hadden we een buffer om tegenvallers op te vangen. Dat was wettelijk verplicht. Daar moest heel veel geld in zitten. Meer geld dan in de reserve met de nieuwe regels. Met het geld dat we niet langer in die grote buffer hoeven te stoppen, kunnen we je pensioen verhogen. Je verwachte pensioen is daarom hoger dan met de oude regels.

In de nieuwe pensioenregeling heeft de mogelijke verhoging van pensioen (wettelijk) geen grens 

Tot 1 januari 2026 was er nog een grens voor de mogelijke verhoging van je opgebouwde pensioen. In de oude pensioenregeling van bpfBOUW was de verhoging begrensd op de stijging van de prijzen. Je pensioen mocht niet meer omhooggaan dan de stijging van de prijzen. Dat is veranderd. Nu de nieuwe regels voor pensioen gelden, beweegt je pensioen mee met de economie en de opbrengsten van onze beleggingen. Je pensioenpot stijgt of daalt als onze beleggingen veel opleveren of minder waard worden. Dat kan meer (of minder) zijn dan de stijging van de prijzen.

Omdat de ontwikkeling van je verwachte pensioen in de nieuwe pensioenregeling niet begrensd is, is de verwachte koopkracht van je pensioen (veel) hoger. Daarom vallen de bedragen in de nieuwe regeling hoger uit.

Sinds 1 januari 2026 beweegt je pensioen bij bpfBOUW meer mee met de economie. We verdelen de opbrengsten van de beleggingen direct. Dat zorgt voor een (veel) hoger pensioen als het heel erg meezit. Maar ook een (veel) lager pensioen als het heel erg tegenzit. Want de resultaten op de beleggingen kunnen lager uitvallen of zelfs negatief zijn. Er is een gezamenlijke reserve om deze dalingen zoveel mogelijk op te vangen als je met pensioen bent. Zo houden we je maandelijkse pensioen voortaan zo stabiel mogelijk. Maar als deze dalingen te groot worden, dan wordt de gezamenlijke reserve kleiner of raakt zelfs leeg. Dan daalt je pensioenpot en kan het zijn dat ook je verwachte pensioen omlaaggaat. Die daling kan meer zijn dan volgens de oude regels.

Ook in de oude pensioenregeling kon je opgebouwde pensioen omlaaggaan als het heel erg tegenzat. Zo’n verlaging kon dan meestal over 10 jaar worden uitgesmeerd. Elk jaar werd opnieuw bekeken of een verlaging nodig was en zo ja, hoeveel je pensioen omlaagging.

Een bedrag waar we rekening houden met toekomstige prijsstijgingen (reëel bedrag) laat zien wat je in de toekomst met dat bedrag kunt kopen. Dat noemen we koopkracht. Het geeft aan hoeveel je pensioen later waard is. Zo kun je het bedrag beter vergelijken met je inkomen en uitgaven van nu. Bij een nominaal bedrag houden we geen rekening met toekomstige prijsstijgingen. We laten hieronder 2 voorbeelden zien. Of bekijk de video van mijnpensioenoverzicht.nl

Een voorbeeld:  Als je over 30 jaar een pensioen van € 100 krijgt dan kun je daar minder van kopen dan nu. De prijzen zijn gestegen (we noemen dat inflatie). Als we rekening houden met die prijsstijgingen dan is € 100  nu over 30 jaar in euro's van nu maar € 40 waard. Je pensioen waarin we rekening houden met die toekomstige prijsstijgingen is dan € 40 In het plaatje houden we bij de bedragen bij de 3 pijlen rekening met deze verwachte stijging van de prijzen. 

Nog een voorbeeld: Stel je bent nu 37 jaar. Het duurt dan nog lang voordat je met pensioen gaat. Op je AOW-leeftijd ga je met pensioen. Je bent dan 67 jaar en 3 maanden als je met pensioen gaat. Dat is over 30 jaar. Dan zullen de prijzen van bijvoorbeeld boodschappen hoger zijn dan nu. De prijzen zijn gestegen. Stel je koopt nu voor € 50 boodschappen. Als je met pensioen gaat zijn de prijzen hoger. Boodschappen zijn duurder geworden. Dat betekent dat je dan met dezelfde € 50 minder boodschappen kunt kopen. In de bedragen bij de 3 pijlen houden we rekening met deze verwachte stijging van de prijzen. Dit noemen we reële bedragen. Zo kan je je verwachte pensioen beter vergelijken met je inkomen en uitgaven van nu.

De bedragen in het plaatje met de 3 pijlen voor je pensioen met de nieuwe regels

In het plaatje met de 3 pijlen is het bedrag onderaan het plaatje: je opgebouwde pensioen op 1 januari 2025' een nominaal bedrag. Dit is het bedrag dat je tot nu toe aan pensioen hebt opgebouwd. Hier is geen rekening gehouden met toekomstige prijsstijgingen. In de bedragen met de 3 pijlen (als het heel erg tegenzit, verwachte pensioen en als het heel erg meezit) is wel rekening gehouden met toekomstige prijsstijgingen. Dit zijn dus reële bedragen. Ze laten zien wat je later met je pensioen kunt kopen.

Die 3 bedragen laten zien hoe je pensioen zich kan ontwikkelen vanaf nu (je opgebouwde pensioen op 1 januari 2025) totdat je op je AOW-leeftijd met pensioen gaat. Als je nog werkt of arbeidsongeschikt bent dan gaan we bij de berekening van je pensioen bij de 3 pijlen ervan uit dat je tot je AOW-leeftijd blijft deelnemen aan onze pensioenregeling en premie blijft betalen voor je pensioen. Ook zijn de verwachte toekomstige beleggingsresultaten in de berekening van je pensioen meegenomen. Hierdoor is je pensioen bij de 3 pijlen hoger dan je opgebouwde pensioen onder het plaatje. Hoe jonger je bent hoe groter het verschil is tussen je opgebouwd pensioen en de bedragen bij de 3 pijlen.

In de oude pensioenregeling namen we de verwachte toekomstige verhogingen niet mee

We probeerden elk jaar je pensioen mee te laten groeien met de stijging van de lonen of de prijzen. Dat kon alleen als het financieel goed ging met het fonds. Je pensioen werd dan verhoogd. In de oude regels noemden we dat indexeren.

Het pensioen voor eventuele partner of kinderen

Bij de oude regels bouw je pensioen op voor je partner en kinderen. Dit betekent dat dit pensioen blijft staan, ook als je niet meer in de bouw werkt. Je partner en kinderen ontvangen dit pensioen als jij overlijdt. Ook als er geen geld meer wordt ingelegd voor je pensioen, bijvoorbeeld omdat je uit dienst gaat.

In het vernieuwde pensioen vanaf 2026 is er alleen partner- en wezenpensioen geregeld zolang er geld wordt ingelegd voor je pensioen. Werk je niet meer in de bouw? Dan krijgt je partner in het vernieuwde pensioen geen partnerpensioen. In de volgende gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld:

Heb je (nog) geen nieuwe baan? Dan houdt je partner nog 6 maanden langer recht op partnerpensioen. Dit is 13% van het loon dat je had toen je nog werkte.

Je kunt het partnerpensioen zelf verlengen. Dit betaal je dan uit je pensioenpot. Hierdoor wordt je eigen pensioen lager.

Je partner houdt recht op het partnerpensioen dat je tot 2026 had. Hoeveel dit is kun je vinden als je inlogt op onze website of op je jaarlijkse pensioenoverzicht.

Als je met pensioen gaat, kun je zelf de hoogte van het pensioen voor je partner kiezen. Dat was in de oude regeling zo en blijft ook met de nieuwe regels. Dat is dus geen verschil. Maar er zit een verschil in de manier waarop we het pensioen voor jou en je partner berekenen in de oude regeling en in de nieuwe regeling.  

In de oude pensioenregeling namen we toekomstige verhogingen en prijsstijgingen niet mee in de berekening van je pensioen. In de nieuwe pensioenregeling nemen we verwachte beleggingsresultaten wel mee in de berekening van het pensioen voor jou en je partner. We houden ook rekening met de toekomstige stijging van de prijzen. Daarom kan het verwachte pensioen voor je partner veel hoger zijn, dan met de oude regels. Hoe jonger je bent, hoe groter het verschil.

Werk je niet meer in de bouw? Dan krijgt je partner in het vernieuwde pensioen geen partnerpensioen. In de volgende gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld: Heb je (nog) geen nieuwe baan? Dan houdt je partner nog 6 maanden langer recht op partnerpensioen. Dit is 13% van het loon dat je had toen je nog werkte. Je kunt het partnerpensioen zelf verlengen. Dit betaal je dan uit je pensioenpot. Hierdoor wordt je eigen pensioen lager. Je partner houdt recht op het partnerpensioen dat je tot 2026 had. Hoeveel dit is kun je vinden op Mijn Bouwpensioen of op je jaarlijkse pensioenoverzicht.

Werk je niet meer in de bouw? Dan krijgt je partner in het vernieuwde pensioen geen partnerpensioen. In sommige gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld.

Heb je (nog) geen nieuwe baan? Dan houdt je partner nog 6 maanden langer recht op partnerpensioen. Dit is 13% van het loon dat je had toen je nog werkte. Je kunt het partnerpensioen zelf verlengen. Dit betaal je dan uit je pensioenpot. Hierdoor wordt je eigen pensioen lager. Je partner houdt recht op het partnerpensioen dat je tot 2026 had. Hoeveel dit is kun je vinden als je inlogt op onze website of op je jaarlijkse pensioenoverzicht.

Je eventuele kinderen kregen met de oude regels misschien een wezenpensioen als je overlijdt. Dat blijft ook zo in de nieuwe regels. Hoeveel elk kind krijgt, is afhankelijk van je persoonlijke situatie op het moment dat je overlijdt: werk je nog? Of bouw je geen pensioen meer op? 

Het wezenpensioen dat je in de oude pensioenregeling hebt opgebouwd raak je niet kwijt. Dit is omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Het opgebouwde bedrag kan met de nieuwe regels gelijk zijn aan het bedrag met de oude regels. Als dit voor jou geldt dan zie je dit in je voorlopige overzicht:

  • Als je geen pensioen meer opbouwt bij: 'als je overlijdt en nog niet met pensioen bent' hetzelfde bedrag. 

Het opgebouwde pensioen is in die situaties gelijk in de oude en nieuwe regeling. Hieronder leggen we uit hoe het wezenpensioen is geregeld en wat er verandert met de nieuwe regels.

Zo lang je in de bouw werkt en er geld wordt ingelegd voor je pensioen, krijgen al je kinderen 9% van je loon dat meetelt voor je pensioen.

  • Heb je meer dan 4 kinderen? Dan wordt het bedrag per kind niet lager, volgens de oude regels is dit nog wel het geval.
  • Zijn beide ouders overleden? Dan krijgen al je kinderen 18% van je loon dat meetelt voor je pensioen. 

Je kinderen krijgen ook het wezenpensioen dat je tot 2026 hebt opgebouwd. Hoeveel dat is zie je als je inlogt op onze website of op je jaarlijkse pensioenoverzicht. 

Werk je niet meer in de bouw? Dan krijgen je kinderen in het vernieuwde pensioen geen wezenpensioen. In sommige gevallen is er (tijdelijk) toch wat geregeld.

Heb je (nog) geen nieuwe baan? Dan houden je kinderen nog 6 maanden langer recht op wezenpensioen. Dit is 9% van het loon dat je had toen je nog werkte. Je kunt het wezenpensioen zelf verlengen. Dit betaal je dan uit je pensioenpot. Hierdoor wordt je eigen pensioen lager. Je kinderen houden recht op het wezenpensioen dat je tot 2026 had. Hoeveel dit is kun je vinden als je inlogt op onze website of op je jaarlijkse pensioenoverzicht.

Je kind zou wezenpensioen krijgen vanaf de eerste dag van de maand na je overlijden. Dit was ook zo als je meer kinderen had. De uitkering van het wezenpensioen stopte op de laatste dag van de maand waarin je kind:

  • 18 jaar werd (als je kind niet studeerde);

  • 27 jaar werd (als je kind studeerde);

  • ouder was dan 18 jaar en stopte met de studie; 

  • overleed.

Hoe hoog de uitkering voor je kind was, lag aan het soort wezenpensioen. Nam je vanaf 1 januari 2006 deel aan de pensioenregeling (Middelloonregeling) bij bpfBOUW? Dan was de hoogte van het wezenpensioen als volgt:

Wezenpensioen voor halfwezen: voor kinderen waarvan 1 ouder is overleden die pensioen opbouwde bij ons. De uitkering is per jaar maximaal 6,5 procent van de laatst vastgestelde pensioengrondslag van de overledene. Heb je meer dan 4 kinderen? Dan was de uitkering per kind maximaal 26 procent van deze pensioengrondslag gedeeld door het aantal kinderen. 

Wezenpensioen voor volle wezen: voor kinderen waarvan beide ouders zijn overleden en waarvan één van deze ouders pensioen opbouwde bij ons. 

De uitkering was twee keer zo hoog dan een uitkering voor een halfwees. Het maakte niet uit of het ging om biologische kinderen of geadopteerde kinderen.

Heb je tussen 1987 en 2000 pensioen opgebouwd bij bpfBOUW? Dan viel je onder de LAP-regeling (Loonafhankelijke Pensioenregeling). Overlijd je? Dan krijgt je partner tot 65 jaar een hoger partnerpensioen dan daarna. Dat komt doordat de AOW-leeftijd toen 65 jaar was. Tot je partner 65 jaar wordt, is het partnerpensioen 80% van jouw pensioen. Daarna is dat 70%. 

Wat er gebeurt met het partnerpensioen uit de LAP-regeling voor en vanaf 1 januari 2026

  • Is het partnerpensioen op 1 januari 2026 nog niet ingegaan? Dan zetten we het tijdelijke hogere partnerpensioen tot 65 jaar om in levenslang partnerpensioen. 
  • Is het partnerpensioen al ingegaan? Dan blijft je partner recht hebben op een hoger pensioen tot 65 jaar.
Het bewegen van pensioen in de nieuwe regeling

 

Het is nog niet zeker hoeveel je later precies aan pensioen krijgt. Je pensioen gaat meer meebewegen met de economie. Dat geldt voor je pensioenpot, maar ook als je pensioen is ingegaan en je het elke maand van ons krijgt uitbetaald. Het is niet goed te voorspellen hoe de economie zich ontwikkelt. Je pensioen kan eerder omhoog als het goed gaat met de economie en onze beleggingen. Maar kan ook eerder omlaag als het slecht gaat met de economie en onze beleggingen minder waard worden. We stellen je maandelijkse pensioen voortaan elk jaar opnieuw vast.   

Dit betekent niet dat het pensioen dat je krijgt als je met pensioen bent, elk jaar heel erg daalt of stijgt. Wij nemen maatregelen om je pensioen zo stabiel mogelijk te houden. We beleggen bijvoorbeeld met minder risico als je met pensioen bent. En we zetten geld opzij in een reserve 
om tegenvallers zoveel mogelijk op te vangen.

Dit is een nieuwe berekening die we voorheen nog niet kenden. Daarom tonen we geen bedragen met de oude regels. 

Met de nieuwe regels wordt je maandelijkse pensioen voortaan elk jaar opnieuw vastgesteld. Je ziet hoe je pensioen zich kan ontwikkelen als je later in de nieuwe regeling met pensioen bent. We gaan er dan vanuit dat je op AOW-leeftijd met pensioen bent gegaan. En je ziet dan een verwachting van je pensioen 10 jaar later. We kijken dus (ver) in de toekomst en gaan ervan uit dat je dan al 10 jaar pensioen krijgt. Hoe verder dat moment voor jou in de toekomst ligt, hoe onzekerder het pensioen wordt dat je naar verwachting krijgt. Er kan tussendoor nog veel veranderen. Hierdoor wordt het verschil tussen de bedragen als het mee- of tegenzit groter.

Met de oude regels stond de hoogte van uw pensioen ook niet vast en kon (elk jaar) omhoog- of omlaaggaan. De kans dat uw pensioen met de oude regels elk jaar veranderde, was wel kleiner dan met de nieuwe regels. Ook hoeveel je pensioen elk jaar veranderde, was toen kleiner dan in de nieuwe regeling.

De kans is groot dat uw pensioen op een bedrag tussen het hoogste en laagste bedrag uitkomt

De 3 bedragen met de nieuwe regels liggen erg ver uit elkaar. Dat betekent dat het nog niet zeker is welk pensioen u later echt krijgt. Het kan heel erg mee-, maar ook heel erg tegenvallen. Hoe jonger u bent, hoe groter het verschil tussen de 3 bedragen. Omdat uw geld langere tijd afhankelijk is van de resultaten van de beleggingen en dit meer onzekerheden kent. Houd er rekening mee dat de kans erg klein is dat u het hoogste bedrag krijgt. Het is de uitkomst als de economische ontwikkelingen extreem positief zijn. Daarom is het belangrijk dat u regelmatig kijkt hoeveel pensioen u kunt verwachten. Log hiervoor in op uw persoonlijke omgeving.

Mijn ex-partner bouwde pensioen op bij bpfBOUW

Je kreeg van ons een voorlopig overzicht van je bijzonder partnerpensioen. In het voorlopige overzicht zie je het bedrag van je bijzonder partnerpensioen met de oude regels (de oude pensioenregeling). Ook zie je een eerste verwachting van je pensioen met de nieuwe regels (de nieuwe pensioenregeling). We snappen dat je vragen hebt. Daarom zetten we hieronder de veelgestelde vragen voor je op een rij. Wij verdelen de vragen in een aantal onderwerpen. Zo kun je makkelijker zien of je vraag ertussen staat.

Algemene vragen voorlopig overzicht

Je kreeg het voorlopig overzicht via de post of digitaal in je mailbox, afhankelijk van je voorkeur.

 

We berekenden de bedragen voor je pensioen met de oude regels volgens de pensioenregeling op 1 januari 2025. Dat pensioen staat ook op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) 2025. Daarnaast zie je een verwachting van wat je pensioen wordt met de nieuwe regels. Dat is een 1e inschatting. De verwachte bedragen berekenden we alsof we op 1 januari 2025 overstapten op de nieuwe regels voor pensioen.

We rekenden in het voorlopige overzicht met jouw gegevens op 1 januari 2025 en onze gegevens op 31 december 2024. Daarbij keken we naar hoe we er financieel voorstonden. Dat kun je zien aan onze dekkingsgraad. Die was 125,6% op 31 december 2024. Op basis van deze dekkingsgraad verdeelden wij in dit overzicht al ons geld (ook wel: 'beschikbaar fondsvermogen') over de pensioenen van alle deelnemers. 

Op onze pagina over het vernieuwde pensioen lees je meer over wat er is veranderd en wat er hetzelfde is gebleven in de nieuwe pensioenregeling.

Ja, de bedragen voor je pensioen gaan nog veranderen. In dit voorlopige overzicht rekenden we met jouw gegevens, die van je ex-partner en onze dekkingsgraad op 31 december 2024. Voor de definitieve berekening rekenen we met jouw gegevens en de dekkingsgraad op de datum waarop je pensioen is overgezet: 1 januari 2026.

 

We rekenen met de wettelijke AOW-leeftijd, die nu geldt:

  • Is je ex-partner geboren op of voor 31 december 1960? Dan is de AOW-leeftijd 67 jaar.

  • Is je ex-partner geboren tussen 1 januari 1961 en 30 september 1962? Dan is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden.

Is je ex-partner geboren na 30 september 1962? Dan is de AOW-leeftijd nog niet bekend. In het voorlopige overzicht gaan we ervan uit dat de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden is. Op de website van de SVB vind je de verwachte AOW-leeftijd. In het voorlopige overzicht gaan we daarom uit van de huidige wettelijke AOW-leeftijd van 67 jaar en 3 maanden.

Log in voor meer informatie over je pensioen met de nieuwe regels

We leggen daar uit waarom je verschillen ziet tussen de bedragen met de oude regels en de nieuwe regels. Log in op onze website.

De financiële situatie van bpfBOUW

Met de nieuwe regels heeft iedereen een pensioenpot gekregen. Bij de start van de nieuwe pensioenregeling, zetten we het oude pensioen van je ex-partner om naar de nieuwe regels. En verdeelden we het geld in ons fonds volgens de afgesproken regels. We maakten keuzes om al dat geld evenwichtig te verdelen. Voorbeelden van deze keuzes:

Hoeveel geld we gingen stoppen in de gezamenlijke buffer (solidariteitsreserve).

Hoeveel geld er zou zijn om het pensioen aan te vullen voor deelnemers die nadeel konden hebben van de overstap naar de nieuwe regels.

Extra vullen van de gezamenlijke buffer. Als er daarna nog geld over is, vullen we de gezamenlijke buffer verder aan.

Hoeveel geld er in de pensioenpot van elke deelnemer zou komen.

De afgesproken regels staan in ons transitieplan op onze pagina over plannen . Je vindt hier ook een samenvatting van ons transitieplan.

Als je nadeel hebt gehad van de overstap naar de nieuwe regels. Alleen deelnemers die op 31 december 2025 deelnamen aan onze pensioenregeling én 28 jaar of ouder waren, maar jonger dan 67 op 1 januari 2026, kregen misschien een compensatie. Jij bent ex-partner. Je bouwt geen pensioen bij ons op. Daarom kreeg je geen compensatie.

 

Iedereen – jong en oud – bouwde in de oude regels evenveel pensioen op bij een gelijke ingelegde premie. Dit ging volgens de regels van de wet. Als iemand tot zijn pensioen deelnam aan onze pensioenregeling, was dat geen probleem. Ging iemand eerder weg uit onze pensioenregeling, dan kon er misschien sprake zijn van nadeel. Bij de overstap naar de nieuwe regeling kon dit ook zo zijn. De sociale partners wilden hier, voor zover dat kon, een compensatie geven. Dit kon alleen als bpfBOUW genoeg geld had om compensatie te geven.

Bij bpfBOUW bleef er geld over als we meer geld hadden dan de waarde van alle pensioenen bij elkaar én de afgesproken minimale reserve, de solidariteitsreserve, ook wel gezamenlijke reserve genoemd. Dan mochten we het geld verdelen dat over was. Sociale partners maakten hier afspraken over, zodat niemand extra voor- of nadeel had. Over de volgende onderdelen waren er afspraken: 

  1. Het vullen van de reserve (solidariteitsreserve) tot maximaal 10%. De reserve mag maximaal 10% van al het geld dat we hebben bevatten. Vanaf 1 januari 2026 streven we ernaar dat deze reserve voor 3% tot 7% gevuld is.

  1. Een compensatie voor deelnemers die nadeel hebben van de overgang naar de nieuwe regels. 

  1. Extra vullen van de gezamenlijke buffer. Als er daarna nog geld over is, vullen we de gezamenlijke buffer verder aan.

  1. Verhoging van alle pensioenen en pensioenpotten. Wat daarna nog overblijft, verdelen we over de pensioenen en pensioenpotten van iedereen. Vanaf een dekkingsgraad van 113,8% kunnen we alle pensioenen en pensioenpotten verhogen. Hoe hoger de dekkingsgraad, hoe meer we kunnen verhogen.   

 

Let op! In het voorlopige overzicht berekenden we je pensioen met de nieuwe regels alsof wij op 1 januari 2025 overstapten naar de nieuwe regels voor pensioen. Ook rekenden we met je persoonlijke situatie op 1 januari 2025 en de financiële situatie van bpfBOUW op 31 december 2024. Onze dekkingsgraad was toen 125,6%. Met die dekkingsgraad blijft er geld over na het verdelen van ons fondsvermogen volgens de afspraken. Dit geld is evenwichtig verdeeld over iedereen met een pensioen bij bpfBOUW. We nemen dit geld ook mee in de verwachte bedragen van je pensioen met de nieuwe regels. Maar dit is een 1e inschatting. Wij zijn in 2026 echt overgestapt naar de nieuwe regels. Dat betekent dat de definitieve berekening verandert op basis van de (financiële) situatie op 1 januari 2026.

Nee. Daar zit een jaar verschil in. In het voorlopig overzicht rekenden we met de financiële situatie van bpfBOUW op 31 december 2024. We gebruikten hiervoor de dekkingsgraad van 31 december 2024. Die was toen 125,6%. Bij de definitieve berekening rekenen we met de (actuele) dekkingsgraad van 1 januari 2026. 

Wij willen graag weten wat u vindt van bpfbouw.nl. Help ons en beantwoord een gemakkelijke vraag. Of laat ons weten wat anders kan. Mening delen Nee, bedankt